Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
KPN B.V., te Den Haag (KPN), verzoekster in zaak 13/551,
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2013, werd een verzoek om voorlopige voorziening behandeld met betrekking tot de tariefplafonds voor gespreksafgifte die door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zijn vastgesteld. De zaak betreft de wholesalemarkten voor gespreksafgifte op zowel vaste als mobiele netwerken, waarbij ACM op 5 augustus 2013 tariefplafonds heeft vastgesteld die per 1 september 2013 in werking zouden treden. Verzoeksters, waaronder Koninklijke KPN N.V., Vodafone Libertel B.V. en T-Mobile Netherlands B.V., hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om de tariefplafonds te schorsen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeksters een spoedeisend belang hebben, aangezien de tariefregulering hen zou confronteren met aanzienlijke dalingen in hun inkomsten. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoeksters en de ACM tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat er ernstige twijfels bestaan over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de tariefplafonds te schorsen en een interim tariefplafond vast te stellen van 1,861 eurocent per minuut voor mobiele gespreksafgifte en 0,302 eurocent per minuut voor vaste gespreksafgifte. Tevens is ACM veroordeeld in de proceskosten van de verzoeksters.