ECLI:NL:CBB:2013:CA2221
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van S&O-aanvraag en proceskostenveroordeling
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 april 2013, betreft het een geschil tussen de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO (appellant) en de minister van Economische Zaken (verweerder) over een S&O-verklaring. Appellant had op 29 november 2010 een aanvraag ingediend voor een S&O-verklaring voor 109 S&O-projecten, maar verweerder heeft slechts een aanvraag voor 77 projecten geregistreerd. Het primaire besluit van verweerder, dat op 27 mei 2011 werd genomen, honoreerde een gedeelte van de aanvraag, maar verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond in het bestreden besluit van 29 september 2011. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 11 maart 2013 werd het geschil besproken. Appellant stelde dat verweerder had moeten onderzoeken of de aanvraag volledig was, gezien het grote aantal aanvragen dat jaarlijks wordt ontvangen. Verweerder betoogde dat het onmogelijk is om bij elke aanvraag te controleren of deze volledig is, vooral gezien het aantal aanvragen dat in 2011 ongeveer 25.000 bedroeg. Het College oordeelde dat de onderzoeksplicht van verweerder niet zo ver reikt dat hij voor elke aanvraag moet nagaan of er mogelijk meer projecten zijn aangevraagd dan in de aanvraag is vermeld.
Het College oordeelde dat het beroep van appellant gegrond was en dat het bestreden besluit vernietigd moest worden. Verweerder moet de gelegenheid krijgen om de in geding zijnde projecten inhoudelijk te beoordelen. Het College veroordeelde verweerder in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 944,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de behandeling van aanvragen en de noodzaak voor verweerder om een inhoudelijke beoordeling te geven in de bezwaarfase.