Uitspraak
Stichting Autoriteit Financiële Markten, te Amsterdam (AFM).
1.De procedure
2.De grondslag van de geschillen
AFM heeft ECCR en Tellit over 2006 een heffing opgelegd van € 24.100,- respectievelijk € 22.050,-. Deze heffingen waren gebaseerd op de Vaststellingsregeling 2006 (Stcrt. 2006, nr. 122). ECCR is daarnaast over het jaar 2007 een op de Vaststellingsregeling 2007 (Stcrt. 2007, nr. 136) gebaseerde heffing van € 10.041,67 opgelegd. AFM heeft de heffingen naar aanleiding van de Aanpassingsregeling (Stcrt. 2009, nr. 29) nader vastgesteld, voor ECCR en Tellit over 2006 op € 23.272,24 respectievelijk € 21.292,62 en voor ECCR over 2007 op € 9.162,02. Bij uitspraak van 6 december 2010 (ECLI:NL:CBB:2010:BO6728) heeft het College - kort samengevat - geoordeeld dat de Vaststellingsregeling 2006, voor zover deze vanwege de daarin opgenomen heffingsmaatstaf AFM verplicht de genoemde heffingen op te leggen aan ECCR en Tellit, onverbindend is. Mede naar aanleiding van deze uitspraak is de Wijzigingsregeling (Stcrt. 2011, nr. 15613) vastgesteld.
3.De uitspraken van de rechtbank
4.Het standpunt van partijen in hoger beroep
AFM heeft ten onrechte de intrekking van de vergunning van ECCR per 31 december 2006 niet geaccepteerd. Dat haar vergunning pas per juni 2007 is ingetrokken, is ECCR pas duidelijk geworden toen haar op 21 december 2007 de heffing voor doorlopende toezichtkosten over 2007 is opgelegd. Daartegen heeft ECCR vervolgens direct bezwaar gemaakt.