ECLI:NL:CBB:2014:428
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- R.R. Winter
- E. Dijt
- S.C. Stuldreher
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een bestuurlijke boete wegens overschrijding van gebruiksnormen onder de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bestuurlijke boete die aan appellant was opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet. De appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.H. Spriensma-Heringa, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 8 februari 2013, waarin de rechtbank de boete had verlaagd naar € 11.047,50. De staatssecretaris van Economische Zaken had op 9 maart 2012 een boete van € 25.586,00 opgelegd aan appellant wegens overschrijding van de gebruiksnormen voor meststoffen in 2010. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de boete onterecht had vastgesteld en verlaagde deze, maar het College oordeelde in hoger beroep dat de eerdere beslissing van de staatssecretaris in stand moest blijven.
Tijdens de zitting op 27 augustus 2014 heeft appellant zijn bezwaren tegen de boete toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de boete voortkwam uit een eerdere boetezaak die nog niet was afgerond. Hij stelde ook dat andere bedrijven grotere overtredingen begaan zonder dat daartegen wordt opgetreden. Het College heeft deze argumenten echter verworpen. Het College bevestigde de overwegingen van de rechtbank en voegde daaraan toe dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen over de eindvoorraad fosfaat in 2010. De rechtbank had al vastgesteld dat de staatssecretaris de boete had verlaagd op basis van een nieuwe berekening, en het College concludeerde dat de boete van € 11.047,50 in rechte gehandhaafd kon blijven.
De uitspraak van het College bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters R.R. Winter, E. Dijt en S.C. Stuldreher, met griffier A.G.J. van Ouwerkerk.