In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben appellanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Economische Zaken. De besluiten betroffen de afwijzing van subsidieaanvragen voor compensatie van kosten met betrekking tot de I&R centrale databank voor het jaar 2011. De staatssecretaris had op 29 maart 2012 de subsidie vastgesteld op € 0,00 en had het bezwaar van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld onder de zaaknummers 12/1053 en 12/1054.
Tijdens de zitting op 20 februari 2014 is het onderzoek heropend door het College, dat op 8 mei 2014 een tussenuitspraak deed. In deze uitspraak werd geoordeeld dat een eerder besluit van de staatssecretaris, dat een randvoorwaardenkorting van 100% oplegde, in strijd was met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De staatssecretaris werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Het College heeft in een latere uitspraak op 23 juli 2014 geoordeeld dat de staatssecretaris niet aan deze opdracht had voldaan, wat leidde tot de vernietiging van het besluit.
In de einduitspraak van 18 december 2014 heeft het College geoordeeld dat de beroepen tegen de besluiten 1 en 2 eveneens gegrond zijn, nu deze besluiten afhankelijk zijn van de uitkomst van het beroep tegen besluit 3. Het College heeft de bestreden besluiten vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellanten. De kostenveroordeling is niet uitgesproken, omdat de beroepen inhoudelijk samenhangen met het beroep tegen besluit 3, waarvoor al een kostenveroordeling was uitgesproken.