ECLI:NL:CBB:2015:268
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang opgelegd aan appellante wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante, een ondernemer in de veehouderij, kreeg een last onder dwangsom opgelegd vanwege herhaalde overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De staatssecretaris had in eerdere controles geconstateerd dat de appellante niet voldeed aan de wettelijke eisen voor dierenwelzijn, waaronder het bieden van een schone en droge ligplaats en het voorkomen van verwondingen door scherpe materialen in de omgeving van de dieren.
De appellante had bezwaar aangetekend tegen de opgelegde dwangsommen, maar het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld. De appellante had in het verleden al meerdere keren overtredingen begaan, en de staatssecretaris had voldoende redenen om aan te nemen dat er een risico op herhaling bestond. De appellante voerde aan dat zij had voldaan aan de aanwijzingen van de toezichthouders, maar het College oordeelde dat de eerdere overtredingen en de omstandigheden van de zaak een structureel patroon van niet-naleving aantoonden.
Het College bevestigde dat de last onder dwangsom op goede gronden was opgelegd en dat de invorderingsbeschikkingen van de dwangsommen terecht waren vastgesteld. De appellante had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die het handhavend optreden van de staatssecretaris konden rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de wetgeving ter bescherming van dierenwelzijn en de bevoegdheid van de overheid om handhavend op te treden bij herhaalde overtredingen.