ECLI:NL:CBB:2015:281
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- E. Dijt
- T.P.J.N. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidie vaststelling en terugvordering in het kader van de Subsidieregeling innoveren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 augustus 2015, in de zaak tussen AIMgen Lab B.V. en de minister van Economische Zaken, staat de vaststelling van een subsidie en de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten centraal. De zaak betreft de subsidie voor het IPC-project 'IPC Smart Sharing', waarbij de minister de subsidie heeft vastgesteld op € 2.450,- en een bedrag van € 37.550,- heeft teruggevorderd van appellante. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bezwaar is ongegrond verklaard.
De procedure begon met een besluit van 7 juni 2013, waarin de subsidie voor het project werd vastgesteld. Appellante, AIMgen Lab B.V., was van mening dat de subsidie ten onrechte was gekort en dat zij niet in staat was geweest om aan de voorwaarden te voldoen door omstandigheden buiten haar schuld. De minister heeft echter in zijn besluiten volgehouden dat de subsidie correct was vastgesteld op basis van de gemaakte kosten en de voorwaarden van de Subsidieregeling innoveren.
Tijdens de zitting op 16 februari 2015 is appellante niet verschenen, maar de minister heeft zijn standpunt verdedigd. Het College heeft overwogen dat de minister de subsidie correct heeft vastgesteld en dat appellante niet heeft voldaan aan de vereisten van de regeling. Het College heeft ook geoordeeld dat de bezwaarprocedure correct is verlopen en dat appellante voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunt naar voren te brengen.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van de minister in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de voorwaarden van subsidieverlening en de gevolgen van het niet voldoen aan deze voorwaarden.