Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 14 augustus 2015 in de zaak tussen
Optixolar B.V., te Asperen, appellante
de minister van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 augustus 2015, betreft het een beroep van Optixolar B.V. tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een Innovatiekrediet door de minister van Economische Zaken. De aanvraag werd afgewezen op 1 april 2014, omdat de minister onvoldoende vertrouwen had in de technische haalbaarheid van het project en de mogelijkheid van de aanvrager om de benodigde financiering te verkrijgen. Optixolar B.V. had een krediet aangevraagd van € 349.546,- voor het project "Optica + Solar = Optixolar", met totale projectkosten van € 699.092,-. De minister stelde dat er geen concrete bewijsstukken waren over de financiering en dat de aanvrager niet had aangetoond dat de benodigde middelen daadwerkelijk beschikbaar waren.
Na de afwijzing heeft Optixolar B.V. bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit van de minister om de aanvraag af te wijzen werd gehandhaafd. Het College oordeelde dat de minister voldoende gelegenheid had geboden aan de aanvrager om de financiering aan te tonen, maar dat Optixolar B.V. hierin niet was geslaagd. De gemachtigde van de aanvrager heeft tijdens de zitting op 3 juli 2015 betoogd dat de minister niet duidelijk genoeg was over de vereisten voor de financiering en dat er onduidelijkheid bestond over de beoordeling van de aanvraag.
Het College concludeerde dat de minister de afwijzing terecht had gehandhaafd, omdat de aanvrager niet had aangetoond dat zij in staat was om de project- en bedrijfskosten in de projectfase te financieren. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en objectieve onderbouwing van financiering bij aanvragen voor subsidies en innovatiekredieten.