dhr. mr. A. Venekamp

Het College bevestigt de boetes aan een intermediaire onderneming wegens niet voldoen aan de verantwoordingsplicht Meststoffenwet. De vennootschap slaagt niet in haar hoger beroep.

College bevestigt intrekking derogatie en boetes voor niet-naleving Meststoffenwet door landbouwbedrijf; redelijke termijn niet overschreden.

De maatschap heeft beroep ingesteld tegen een randvoorwaardenkorting van 65% op GLB-subsidies. Het College stelde de korting vast op 55% en vernietigde het bestreden besluit.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 16 september 2025 de hoogte van de boete voor [naam 1] vastgesteld op € 21.598,65 wegens overschrijding van de gebruiksnormen Meststoffenwet.

Het College bevestigt de boete van € 236.365,- aan een intermediaire onderneming wegens niet voldoen aan de verantwoordingsplicht onder de Meststoffenwet. De administratie kwam niet overeen met de werkelijke situatie.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de invordering van een dwangsom door de ACM gedeeltelijk gematigd van € 89.000,- naar € 26.900,- wegens misleidende informatie op websites door [naam 1] B.V.

Hoger beroep van [naam 1] tegen afwijzing herzieningsverzoek inzake boetebesluit Meststoffenwet. Het College bevestigt dat geen nieuw feit is aangetoond en dat de afwijzing niet evident onredelijk is.

De aanvraag van [naam 1] V.O.F. voor extra betaling jonge landbouwers werd afgewezen omdat de vereiste blokkerende zeggenschap niet was aangetoond. De minister handhaafde zijn besluit, en het College volgde dit oordeel.

Het College verklaart het beroep van de appellant ongegrond, omdat hij niet voldoende kennis en kunde heeft aangetoond voor toelating tot het Diergeneeskunderegister.

De vennootschap onder firma Fa. [naam 1] & [naam 2] heeft beroep ingesteld tegen een randvoorwaardenkorting van 20% op GLB-subsidies wegens niet-emissiearm uitrijden van mest. Het beroep is ongegrond verklaard.

Hoger beroep van Oude Lenferink tegen boetes onder de Meststoffenwet. Het College bevestigt eerdere uitspraak en stelt boetes vast op lagere bedragen. Minister veroordeeld tot proceskostenvergoeding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van verschillende windparken tegen de startdatum van subsidieperiodes voor duurzame energieproductie ongegrond. De minister heeft de startdatum terecht vastgesteld op de datum van ingebruikname.

De maatschap [naam 1] Maatschap [naam 2] en [naam 3] heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag door de minister. Het College verklaarde het beroep ongegrond, omdat de maatschap niet voldeed aan de voorwaarden voor de subsidie.

De aanvraag voor subsidie door de maatschap werd afgewezen omdat de stallen niet onafgebroken in gebruik waren in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College bevestigt de boete opgelegd aan de vennootschap wegens overschrijding van de gebruiksnormen voor meststoffen. Beroep op stikstofvervluchtiging en vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de vennootschap ongegrond inzake de herberekening van de GLB-betaling en subsidiabiliteit van percelen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het beroep van de maatschap ongegrond, omdat de subsidieaanvraag voor koeienstallen niet voldoet aan de vijfjaarseis van de Lbv.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond wegens het verhinderen van een controle, wat leidde tot afwijzing van zijn GLB-aanvraag.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond inzake de subsidieaanvraag voor stallen, waarbij de minister de uitloopruimtes terecht niet meerekende. Proceskosten worden vergoed.

Hoger beroep over boetes voor overschrijding gebruiksnorm meststoffen door veeteeltbedrijf; boetes verlaagd tot € 3.132,- na overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over boetes voor overschrijding meststoffenregelgeving en mestverwerkingsplicht. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister terecht twijfelde aan de herkomst van de mest.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van N.V. HVC ongegrond, de minister heeft terecht EIA-verklaringen geweigerd voor investeringen in warmtenetten die niet aan de 70%-norm voldeden.

Hoger beroep over de veiligheid van een slijpmachine en proceskostenveroordeling. De minister legde een last op aan de importeur om houders te informeren over veiligheidsrisico's. De rechtbank vernietigde de besluiten, maar het College bevestigde de minister's standpunt. Overschrijding van de redelijke termijn leidde tot schadevergoeding.

KSG B.V. heeft de meldplicht onder de Wwft overtreden door een ongebruikelijke transactie niet te melden. Het College bevestigt de boete van € 33.900.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en stelt de boete op € 72.500,- vast. DNB moet opnieuw beslissen op de bezwaren van het trustkantoor tegen publicatiebesluiten.

Het College oordeelt dat DNB kosten voor eenmalige handelingen niet mag doorberekenen in de tarieven voor doorlopend toezicht. DNB moet opnieuw beslissen op de bezwaren van cryptodienstverleners.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boete van € 18.900,- wegens overtreding Wwft. College verlaagt boete tot € 2.500,- en oordeelt dat [naam 1] artikel 8 Wwft heeft overtreden.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de Tuinbouwveiling ongegrond, omdat het hoog/laag-systeem niet als innovatieve techniek wordt erkend voor subsidies.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de wrakingsverzoeken van [naam 3] en [naam 4] niet in behandeling genomen, omdat de einduitspraak al was gedaan.

Hoger beroep over mestboetes voor overschrijding gebruiksnormen en mestverwerkingsplicht in 2015 en 2016, met ambtshalve matiging van boetes.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overschrijding Meststoffenwet. Boete verlaagd naar € 9.667,35 na erkenning overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over bestuurlijke boete van € 26.080,- wegens overschrijding Meststoffenwet. Boete verlaagd naar € 23.580,- door overschrijding redelijke termijn.

Het College bevestigt de 30% randvoorwaardenkorting voor [naam 1] wegens opzettelijke niet-naleving van zorgplicht voor een ernstig gewond rund.

Hoger beroep over de openbaarmaking van een boetebesluit door de AFM. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de AFM bevoegd was tot openbaarmaking en dat er geen sprake was van onevenredige schade voor [naam 1].

De beroepen van drie wijnhandelaren tegen hun indeling in de toezichtscategorie hoog risico zijn ongegrond verklaard. De hogere heffingen zijn gerechtvaardigd en de gevolgen zijn niet onevenredig. Beroepen van vier andere wijnhandelaren zijn niet-ontvankelijk verklaard.

Het College oordeelt dat SBM Offshore N.V. één overtreding heeft begaan en legt een boete van € 675.000,- op voor het niet onverwijld openbaar maken van voorwetenschap.

Het College vernietigt de correctie-S&O-verklaring van de minister, oordelend dat de dga van [naam 1] in de periode januari-november 2020 wel degelijk een werknemer was.

Beroep gegrond; minister niet bevoegd randvoorwaardenkorting op te leggen. Proceskostenvergoeding en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn toegewezen.

De Regeling aanpak flitskrediet is onverbindend verklaard; AFM mag niet optreden tegen Spaanse kredietaanbieder. Nederland heeft Spanje niet vooraf geïnformeerd, wat in strijd is met het Unierecht.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat BGN zonder vergunning opereert als schadeverzekeraar en betalingsdienstverlener, bevestigt de last onder dwangsom en stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie.

Hoger beroep van administratiekantoor [naam 2] tegen boete wegens overtreding Wwft ongegrond verklaard. Hoge contante omzet supermarkt niet gemeld, verscherpt toezicht niet uitgevoerd.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat Bpf Vervoer de vrijstelling van deelname aan het pensioenfonds niet mag beperken tot bestaande werknemers. Proceskosten van €1.814,- worden toegewezen aan Chainges.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat Nedcargo vrijstelling krijgt van deelname aan Bpf Vervoer voor alle werknemers, ook toekomstige, na wijziging van bedrijfsactiviteiten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het verzoek om ontslag van instantie af, omdat het belang van BGN bij schadevergoeding zwaarder weegt dan het belang van DNB bij beëindiging van de procedure.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van de landbouwer tegen besluiten van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ongegrond en niet-ontvankelijk.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de correctiebedragen voor SDE-subsidies aan DLB niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. De beroepen worden ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister van Economische Zaken de subsidie voor [naam 2] terecht heeft verlaagd en voorschotten mocht terugvorderen wegens niet-naleving van verplichtingen. Het beroep is ongegrond verklaard.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boete wegens niet voldoen aan mestverwerkingsplicht. College oordeelt dat [naam 1] abusievelijk als verwerker is opgenomen in DPO's. Geen overtreding van de Meststoffenwet vastgesteld. Boete herroepen.

Het College heeft de boetes voor het vervoeren van ongeschikte zeugen gematigd vanwege termijnoverschrijding, maar in stand gehouden. De boetes zijn vastgesteld op € 1.282,50 en € 1.425.

College oordeelt over landbouwsubsidies en subsidiabele oppervlaktes; minister moet nieuwe besluiten nemen na gegronde beroepen van landbouwer.