ECLI:NL:CBB:2015:298
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- A. Venekamp
- M. de Mol
- Rechtspraak.nl
Weigering subsidie jonge landbouwers op basis van niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een jonge landbouwster en de staatssecretaris van Economische Zaken over de afwijzing van een subsidieaanvraag. De appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie onder de Regeling LNV-subsidies, specifiek gericht op jonge landbouwers. De aanvraag werd in eerste instantie afgewezen door de staatssecretaris, omdat de appellante niet zou voldoen aan de voorwaarden van de regeling. De appellante had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierna heeft zij beroep ingesteld bij het College.
Het College had eerder, op 16 juli 2014, een uitspraak gedaan waarin het beroep van de appellante gegrond werd verklaard en de staatssecretaris werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Echter, in het bestreden besluit van 17 oktober 2014 werd de aanvraag opnieuw afgewezen, wat leidde tot het huidige beroep. De staatssecretaris stelde dat de investering waarvoor de subsidie was aangevraagd, niet ten goede zou komen aan de onderneming van de appellante, maar aan de onderneming van haar man, die ook een landbouwbedrijf had.
Het College overwoog dat de aanvraag moest worden beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden die golden op het moment van de aanvraag. De appellante had inmiddels de grond waarop de stal zou worden gebouwd in eigendom verkregen, maar dit was niet relevant voor de beoordeling op het moment van de aanvraag. Het College concludeerde dat er gegronde redenen waren om aan te nemen dat de appellante niet zou voldoen aan de subsidievoorwaarden, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden in de Regeling en de noodzaak om aanvragen te beoordelen op basis van de situatie op het moment van indiening.