betrokkene heeft na het faillissement van drie tot de [naam 8] behorende vennootschappen tweemaal een teruggaaf van de Belastingdienst aangewend om zijn eigen facturen te betalen;
een aantal administratief technische boekingen en verwerkingen van posten is onduidelijk, waaronder een aantal door betrokkene uitgevoerde pintransacties van in totaal € 40.000,- en een terugbetaling van een lening aan het kantoor van betrokkene;
betrokkene maakte deel uit van drie opgerichte Stichtingen Administratiekantoor (STAK’s) van waaruit de besluitvorming van [naam 9] B.V. werd beheerst;
betrokkene verzorgde de volledige administratieve verwerking van het resultaat van de [naam 8] , waaronder de financiering door de bank. Betrokkene had bovendien de verantwoording van de administratieve verwerking in handen, aangezien hij zelf de samenstellingsverklaring van de jaarrekeningen afgaf op basis van de door hem gevoerde administratie. Die administratie was voor appellanten niet toegankelijk en zij mochten die niet inzien;
alle betrokken vennootschappen met uitzondering van [naam 10] B.V. waren gevestigd op het kantooradres van betrokkene;
betrokkene diende geen specificatie van zijn werkzaamheden in en boekte niet alleen de eigen werkzaamheden maar ook de inzet van medewerkers van zijn kantoor tegen een ‘nader te bepalen uurtarief’ in zonder enige vorm van objectieve controle op de juistheid van de boekingen;
betrokkene heeft appellanten onvoldoende in bescherming genomen tegen hun blinde vertrouwen in hem dat voortkwam uit hun eigen onmacht om de structuren te doorzien. Betrokkene heeft zich onvoldoende om de belangen van appellanten bekommerd;
betrokkene vertegenwoordigde appellanten in 2010 tijdens de overnamebesprekingen met de firma [naam 11] uit Helmond, maar werkte vervolgens niet mee aan de afgifte van de gevraagde informatie waardoor uiteindelijk de interesse van [naam 11] wegviel;
betrokkene heeft appellanten aangezet tot het aangaan van een lening van € 450.000,- bij de Rabobank waarvoor appellanten een persoonlijke borgstelling moesten afgeven, terwijl appellanten niet eerder zo’n borgstelling ten behoeve van krediet hadden afgegeven. Vervolgens is het krediet niet als handelsgeld aangewend, maar direct overgeboekt naar de rekening van [naam 12] B.V. zogezegd ter aflossing van rente en aflossingsverplichtingen;
betrokkene heeft een ad-interim bestuurder aangesteld over de periode 2010 – 2012. Betrokkene heeft de desbetreffende bestuurder, [naam 13] , een bekende van betrokkene, geïntroduceerd bij appellanten met de geruststellende mededeling dat de komst van [naam 13] was opgelegd door de bank en dat appellanten voor zijn intrede geen keuze hadden. De kosten van [naam 13] zijn net zomin gespecificeerd als de kosten van betrokkene: er is geen uurtarief afgesproken en betrokkene regelde met [naam 13] de arbeidsvoorwaarden. De reorganisatiekosten van € 300.000,- hebben niet geresulteerd in besparende herstructurerende maatregelen;
betrokkene heeft in de conceptjaarrekening 2010 in de toelichting op de balans ten onrechte opgenomen dat de consolidatie fiscaal en juridisch onjuist is en heeft in de laatste fase voorafgaand aan het faillissement appellanten onvoldoende geïnformeerd over de belangen van appellanten als aandeelhouders binnen de [naam 8] ;
betrokkene heeft appellanten opdrachten laten tekenen waarvan de inhoud nader zou moeten worden ingevuld of nog nader zou worden bepaald en had zodoende als ‘centrale figuur’ alle administratieve touwtjes in handen; en
betrokkene heeft niet getracht de [naam 8] minder afhankelijk van hem te maken.