Het overgangsrecht in de Wet dieren luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Artikel 11.1. Overgangsrecht
1. Besluiten, niet inhoudende een algemeen verbindend voorschrift, genomen bij of krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Kaderwet diervoeders, de Diergeneesmiddelenwet, de Wet op de dierenbescherming, de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 of, voor zover zij betrekking hebben op onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, krachtens de Landbouwkwaliteitswet of de Landbouwwet, die gelden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, worden geacht te zijn genomen op grond van deze wet, onder dezelfde voorschriften, beperkingen en voorwaarden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot voorschriften, beperkingen en voorwaarden voor zover de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen dit vereist.
(…)
3. Ten aanzien van besluiten als bedoeld in het eerste lid doet Onze Minister per soort, onderverdeeld naar de bepaling of bepalingen waarop de besluiten berustten, mededeling in de Staatscourant van de bepaling of bepalingen waarop zij vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet worden geacht te berusten.
4. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangige aanvragen, verzoeken tot het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid, zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de wetten, bedoeld in het eerste lid, behandeld en beslist.
5. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangige bezwaarschriften die betrekking hebben op het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid, zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de wetten, bedoeld in het eerste lid, behandeld en beslist.
(…)”
De Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2007-2008, 31 398, nr. 3, blz. 129
)zegt hierover het volgende:
Op grond van de wetten die door het onderhavige wetsvoorstel worden vervangen, zijn vele besluiten genomen, zoals vergunningen, erkenningen, registraties, toestemmingen, goedkeuringen en ontheffingen. Uitgangspunt is dat deze besluiten onder het regime van dit wetsvoorstel onverkort dienen te blijven gelden. Dit wordt in het eerste lid tot uitdrukking gebracht. Het tweede lid regelt hetzelfde voor meldingen die zijn gedaan aan de overheid. Door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal, wanneer de uitvoeringsregelgeving van het onderhavige wetsvoorstel gereed is, een transponeringstabel worden opgesteld, die duidelijk maakt wat de precieze nieuwe juridische basis van de betrokken besluiten is geworden. Dit regelt het derde lid.
Het vierde tot en met het zesde lid regelen het overgangsrecht met betrekking tot de aanvraag, en de bestuursrechtelijke procedures van de bezwaarprocedure tot en met de behandeling door de bestuursrechter.”