ECLI:NL:CBB:2016:336

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
8 november 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
16/639
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Koninklijke PostNL B.V. tegen Autoriteit Consument en Markt inzake last onder dwangsom

Op 8 november 2016 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen Koninklijke PostNL B.V. (hierna: PostNL) en de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). PostNL had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 februari 2016, waarin de rechtbank de beroepen van PostNL tegen besluiten van ACM ongegrond had verklaard. De besluiten betroffen een last onder dwangsom die ACM aan PostNL had opgelegd, waarbij PostNL werd verplicht om haar diensten aan te passen zodat deze gelijkwaardig werden behandeld als die van andere aanbieders. De last onder dwangsom was opgelegd op 24 september 2013 en had betrekking op de dienst Partijenpost Gemengd. PostNL had bezwaar gemaakt tegen deze last, maar ACM verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Rotterdam had de beroepen van PostNL tegen de besluiten van ACM ongegrond verklaard, waarop PostNL in hoger beroep ging.

In de beoordeling van het hoger beroep heeft het College vastgesteld dat de besluiten van ACM onrechtmatig zijn. Het College heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de besluiten van ACM, waaronder de last onder dwangsom, herroepen. Dit betekent dat de publicatie van deze besluiten ook als onrechtmatig wordt beschouwd. De uitspraak van het College houdt in dat PostNL niet langer aan de opgelegde last onder dwangsom hoeft te voldoen. De kosten van de procedure worden niet vergoed, aangezien deze al zijn vergoed in een eerdere procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 november 2016.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/639
15100

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 november 2016 op het hoger beroep van:

Koninklijke PostNL B.V. (PostNL), appellante

(gemachtigden: mr. P. Glazener, mr. M.J. Geus en mr. D.P. Kuipers),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 februari 2016, kenmerk ROT 15/6250 en ROT 16/123, in het geding tussen
PostNL
en
de Autoriteit Consument en Markt, (ACM)
(gemachtigden: mr. W.T. Algera en ing. G.C. Boogerd).

Procesverloop in hoger beroep

PostNL heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, kenmerk ROT 15/6250 en ROT 16/123, van 4 februari 2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:823).
ACM heeft op het hoger beroepschrift een reactie ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016. Partijen zijn verschenen bij hun gemachtigden.

Grondslag van het geschil

1.1
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
1.2
ACM heeft bij besluit van 24 september 2013 een last onder dwangsom opgelegd ter hoogte van € 25.000,- per dag met een maximum van € 2.500.000,-. De last strekt ertoe dat PostNL het aanbod voor de door haar geleverde dienst Partijenpost Gemengd op zodanige wijze moet aanpassen en uitvoeren dat door postvervoerbedrijven aangeleverde verzamelingen poststukken afkomstig van verschillende afzendadressen of waarop verschillende afzendadressen zijn vermeld, door haar tegen dezelfde voorwaarden en tarieven worden afgehandeld als door andere afzenders en door andere postvervoerbedrijven aangeleverde verzamelingen poststukken die afkomstig zijn van eenzelfde afzenderadres of waarop dezelfde afzendadressen zijn vermeld.
1.3
ACM heeft bij besluit van 4 oktober 2013 de begunstigingstermijn verlengd.
1.4
ACM heeft bij besluit van 1 mei 2015 het bezwaar van PostNL tegen de last onder dwangsom ongegrond verklaard. PostNL heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.5
Bij besluit van 7 november 2013 heeft ACM besloten een geschoonde versie van de last onder dwangsom van 24 september 2013 openbaar te maken. Bij besluit van 23 juli 2015 heeft ACM besloten tot openbaarmaking van een geschoonde versie van het besluit van 1 mei 2015.
1.6
De rechtbank heeft het door PostNL tegen het besluit van 23 juli 2015 ingediende bezwaarschrift als beroepschrift behandeld (ROT 15/6250). Voorts hebben PostNL en ACM ter zitting van de rechtbank ingestemd met een rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht tegen het besluit van 7 november 2013, waartegen PostNL tijdig bezwaar had gemaakt en dat nadien door de voorzieningenrechter van de rechtbank was geschorst (ROT 16/123).
1.7
De rechtbank heeft de beroepen tegen beide besluiten ongegrond verklaard.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

2.
Het College heeft bij uitspraak van heden (ECLI:NL:CBB:2016:311) op het hoger beroep van PostNL, de uitspraak van 4 februari 2016, kenmerk 15/3081, vernietigd, het inleidende beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 mei 2015 vernietigd en de last van 24 september 2013, zoals aangevuld bij besluit van 4 oktober 2013, herroepen.
3. Nu deze besluiten onrechtmatig zijn moet de publicatie daarvan eveneens als onrechtmatig worden beschouwd. Dit betekent dat het hoger beroep gegrond is en ook de uitspraak van 4 februari 2016, kenmerk 15/6250 en 16/123, die betrekking heeft op de openbaarmaking moet worden vernietigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding nu deze kosten reeds zijn vergoed bij de procedure onder nummer 16/173. Voorts is in deze zaak, net als bij de rechtbank, geen griffierecht geheven.

Beslissing

Het College:
- vernietigt de aangevallen uitspraak, kenmerk 15/6250 en 16/123;
- verklaart de beroepen van PostNL tegen de besluiten van 23 juli 2015 en 7 november 2013 gegrond en vernietigt deze besluiten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, mr. E.R. Eggeraat en mr. H.O. Kerkmeester, in aanwezigheid van mr. P.M. Beishuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2016.
w.g. R.C. Stam w.g. P.M. Beishuizen