Op 8 november 2016 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen Koninklijke PostNL B.V. (hierna: PostNL) en de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). PostNL had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 februari 2016, waarin de rechtbank de beroepen van PostNL tegen besluiten van ACM ongegrond had verklaard. De besluiten betroffen een last onder dwangsom die ACM aan PostNL had opgelegd, waarbij PostNL werd verplicht om haar diensten aan te passen zodat deze gelijkwaardig werden behandeld als die van andere aanbieders. De last onder dwangsom was opgelegd op 24 september 2013 en had betrekking op de dienst Partijenpost Gemengd. PostNL had bezwaar gemaakt tegen deze last, maar ACM verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Rotterdam had de beroepen van PostNL tegen de besluiten van ACM ongegrond verklaard, waarop PostNL in hoger beroep ging.
In de beoordeling van het hoger beroep heeft het College vastgesteld dat de besluiten van ACM onrechtmatig zijn. Het College heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de besluiten van ACM, waaronder de last onder dwangsom, herroepen. Dit betekent dat de publicatie van deze besluiten ook als onrechtmatig wordt beschouwd. De uitspraak van het College houdt in dat PostNL niet langer aan de opgelegde last onder dwangsom hoeft te voldoen. De kosten van de procedure worden niet vergoed, aangezien deze al zijn vergoed in een eerdere procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 november 2016.