In deze zaak, die werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ging het om een geschil tussen Utility Support Group B.V. (USG) en Enexis B.V. over de aansluit- en transporttarieven die Enexis in rekening had gebracht aan USG. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) had op 21 oktober 2015 een geschilbesluit genomen naar aanleiding van een klacht van USG, waarin werd gesteld dat Enexis ten onrechte deze tarieven had berekend, omdat er volgens USG geen sprake was van een aansluiting in de zin van de Elektriciteitswet 1998. USG stelde zich op het standpunt dat de Dobbestroom-jurisprudentie, die eerder door het College was vastgesteld, van toepassing was en dat deze jurisprudentie impliceert dat een verbinding tussen netten van gelijk spanningsniveau niet onder de wettelijke definitie van aansluiting valt.
De ACM verklaarde de klacht van USG ongegrond, met de argumentatie dat de volledige definitie van aansluiting ook de verbindingen tussen netten en onroerende zaken omvat. Het College oordeelde dat USG via de verbindingen met het openbare net van Enexis toegang had gekregen tot het netwerk, en dat deze toegang tegen redelijke prijzen en niet-discriminerende tarieven diende te geschieden. Het College concludeerde dat de situatie in deze zaak wezenlijk verschilde van die in de Dobbestroom-jurisprudentie, en dat ACM de klacht van USG terecht ongegrond had verklaard. Het beroep van USG werd dan ook ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.