ECLI:NL:CBB:2017:155
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.R. Winter
- S.M.M. Bolt-Hulsen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van taxxxivergunning wegens niet-aansluiting bij TTO
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 april 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een taxichauffeur, appellant, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder. De appellant had zijn taxxxivergunning verloren omdat hij niet meer aangesloten was bij een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO) per 4 januari 2016. Dit was in strijd met de voorwaarden van de Taxiverordening Amsterdam 2012, die vereist dat een taxichauffeur aangesloten is bij een TTO om in aanmerking te komen voor een taxxxivergunning. De appellant had eerder overtredingen begaan en was door de toezichthouder van de gemeente Amsterdam op de hoogte gesteld van zijn overtredingen.
Het primaire besluit van 14 januari 2016, waarbij de vergunning werd ingetrokken, werd door de appellant bestreden. Hij stelde dat verweerder de TTO had gedwongen om maatregelen tegen hem te nemen en dat zijn rechtsbescherming werd belemmerd. Het College oordeelde dat verweerder op basis van de wet en de verordening verplicht was om de vergunning in te trekken, gezien de beëindiging van de aansluiting bij de TTO. Het College concludeerde dat er geen ruimte was voor een belangenafweging en dat de appellant zijn geschil met de TTO civielrechtelijk had moeten aanvechten.
De appellant had ook de mogelijkheid om zijn zaak voor de rechtbank Amsterdam te brengen, maar had dit om financiële redenen niet gedaan. Het College volgde de appellant niet in zijn beroep op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. R.R. Winter, met mr. S.M.M. Bolt-Hulsen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 april 2017.