In deze zaak heeft Catawiki B.V. beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken om haar aanvraag voor een S&O-verklaring voor de periode januari tot en met maart 2016 niet te behandelen. De aanvraag was ingediend op 30 november 2015, maar de minister had om ontbrekende gegevens verzocht, waaronder de Burgerservicenummers (BSN's) van de medewerkers die in 2014 S&O-werkzaamheden hadden verricht. De minister stelde dat de aanvraag op 10 februari 2016 buiten behandeling was gesteld omdat de BSN's niet tijdig waren aangeleverd. Catawiki B.V. voerde aan dat de communicatie tussen de minister en haar gemachtigde niet adequaat was, wat had geleid tot verwarring over de vereiste gegevens.
De rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid de aanvraag buiten behandeling had kunnen stellen. De appellante had niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van de aanvraag, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). De rechtbank benadrukte dat de appellante op de hoogte was van de fatale termijn voor het aanleveren van de BSN's en dat de minister duidelijk had gecommuniceerd dat de aanvraag niet in behandeling zou worden genomen als de gegevens niet tijdig werden aangeleverd. De rechtbank concludeerde dat de belangen van een ordelijke verwerking van aanvragen door de minister zwaarder wogen dan de belangen van de appellante.
Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 mei 2017.