In deze zaak hebben appellanten, Spil Games Spring B.V. en andere vennootschappen, beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Economische Zaken die hun aanvragen voor een S&O-verklaring niet in behandeling hebben genomen. De aanvragen betroffen het aangiftetijdvak van januari tot juni 2016. De minister had de aanvragen buiten behandeling gesteld omdat de appellanten niet tijdig de vereiste Burgerservicenummers (BSN's) van hun medewerkers hadden aangeleverd. De appellanten stelden dat de communicatie over de vereiste BSN's niet duidelijk was en dat zij niet in staat waren om deze tijdig aan te leveren. De minister had eerder om aanvullende gegevens verzocht, maar de appellanten hadden de BSN's pas na de deadline ingediend.
Tijdens de zitting werd besproken dat de appellanten niet hadden voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van hun aanvragen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten om de aanvragen niet te behandelen, gezien de duidelijke communicatie over de deadline en de gevolgen van het niet tijdig aanleveren van de BSN's. De appellanten hadden ook nieuwe aanvragen ingediend voor een latere periode, waardoor zij niet volledig waren benadeeld.
Het College concludeerde dat de beroepen ongegrond waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 16 mei 2017.