Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 mei 2017 op het hoger beroep van:
Frigorificos ArreBeef S.A. , te Buenos Aires (Argentinië), appellante
appellante
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
24 november 2015 (ECLI:NL:CBB:2015:398) in rechte vast komen te staan.
€ 596.164,- en de daarmee samenhangende (juridische) kosten begroot op € 86.426,75,-.
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
daadwerkelijkdoor en door zullen verhitten. Argentijnse biefstuk wordt immers vaak, ondanks een waarschuwingsetiket, rauw of slechts gedeeltelijk doorbakken toebereid. In het gesprek van 25 maart 2014 is door de NVWA benadrukt dat bijstickering met een waarschuwingsetiket niet als acceptabele speciale behandeling wordt aangemerkt. Kortom, de NVWA heeft zich van meet af aan op het standpunt gesteld dat een waarschuwingsetiket geen acceptabele wijze van speciale behandeling is.
18 oktober 2013 is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen:
18 oktober 2013 zeker nog wel de ruimte gehad om te beoordelen of de door appellante voorgestelde mogelijkheid van verkoop van het vlees met waarschuwingsstickers nu inderdaad wel een voldoende garantie zou bieden, dat de gemiddelde consument het vlees steeds voldoende zou verhitten. Het College wijst in dit verband op de formulering dat het risico geëlimineerd moest worden. Reeds daarom kan het College in die brief niet een zo onvoorwaardelijke standpuntbepaling over de mogelijkheid van het aanbrengen van de waarschuwingsstickers lezen, dat de NVWA op basis daarvan in de besluitvorming over de nadeelcompensatie gehouden zou zijn ervan uit te gaan dat het vlees met het enkele aanbrengen van waarschuwingsstickers veilig aan de consument had kunnen worden aangeboden.
€ 4,- bedraagt. Nu appellante niet met aanvullende stukken of anderszins heeft aangetoond dat de prijs van € 3,- per kilogram te laag is, heeft de rechtbank naar het oordeel van het College op goede gronden geoordeeld dat de NVWA toereikend heeft gemotiveerd waarom zij niet een hogere kiloprijs dan € 3,- hoefde te hanteren bij de berekening van de hypothetische opbrengst bij verkoop in de EU na verhitting.
€ 5.000,- die de NVWA heeft willen vergoeden. Het oordeel van de rechtbank dat appellante niet heeft onderbouwd welke kosten zij heeft gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is daarom onbegrijpelijk.
€ 5.000,- . In beroep noch in hoger beroep heeft appellante enig nader inzicht geboden.