Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2017 in de zaak tussen
[naam 1] V.O.F., te [plaats] , appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Question 2: Which entities can be added to the negative list in Article 9(2)?
(…)”
SBI-code als uitgangspunt genomen.
sport- en recreatiegebied als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van Verordening exploiteert en op grond van die bepaling bijgevolg is uitgesloten van inkomenssteun op grond van het GLB.
23 november 2006, ZVK Zuchtvieh-Kontor, C-300/05, ECLI:EU:C:2006:735, punt 15). Uit de tekst van artikel 9, tweede lid, van Verordening 1307/2013 en punt 10 van de considerans van die verordening leidt het College af dat, zoals ook volgt uit het Guidance document, de doelstelling van deze bepaling is om (rechts)personen die land tot hun beschikking hebben maar wier zakelijk doel niet of nauwelijks is gericht op landbouwactiviteiten in beginsel uit te sluiten van steunverlening. Daartoe benoemt de eerste paragraaf van die bepaling een aantal specifieke (rechts)personen, waaronder (rechts)personen die permanente sport- en recreatiegebieden exploiteren, van wie wordt aangenomen dat hun zakelijk doel niet of nauwelijks op landbouwactiviteiten is gericht en laat de tweede paragraaf van die bepaling lidstaten de ruimte om aanvullend (rechts)personen uit te sluiten die vergelijkbare niet-landbouw activiteiten uitoefenen. Hieruit volgt dat de eerste paragraaf niet reeds alle (rechts)personen uitsluit die niet-landbouw activiteiten uitoefenen, maar dat de eerste paragraaf uitsluitend ziet op de daar specifiek genoemde (rechts)personen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden;