1.4Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In dat kader heeft zij aangevoerd dat perceel 3 ten onrechte is afgekeurd, de sanctie van uitsluiting onterecht is opgelegd en er onevenredig veel is gesanctioneerd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Volgens verweerder kan perceel 3 niet als subsidiabele landbouwgrond worden aangemerkt, omdat dit een recreatieve functie heeft. Die functie blijkt uit het feit dat het perceel wordt betreden of gebruikt ten behoeve van vrijetijdsbesteding, namelijk een geitenweide. De aan appellante opgelegde korting is terecht vastgesteld, omdat de door haar aangevraagde oppervlakte 90% groter is dan de goedgekeurde oppervlakte. Hierdoor worden de gewone toeslagrechten van appellante niet uitbetaald. Omdat het verschil 90% is, wordt appellante bovendien van steun uitgesloten voor een bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen de door appellante aangevraagde en de door verweerder goedgekeurde oppervlakte. Dit bedrag wordt verrekend. Van strijd met het evenredigheidsbeginsel is geen sprake. De afweging van de bij het besluit betrokken belangen wordt hier beperkt door het toepasselijke Unierecht, dat de sanctie dwingend en uitputtend voorschrijft. Het staat verweerder niet vrij om daarvan af te wijken.
3. In geschil is de subsidiabele oppervlakte van perceel 3. Appellante heeft dit perceel als subsidiabele landbouwgrond opgegeven, maar verweerder stelt zich op het standpunt dat daarop activiteiten plaatsvinden die van recreatieve aard zijn, namelijk voor het gebruik als geitenweide. Verweerder heeft onder verwijzing naar jurisprudentie van het College (uitspraak van 25 mei 2012, ECLI:NL:CBB:BW6992) uiteengezet dat het hem vrijstaat om categorieën van percelen te benoemen die naar zijn mening geen subsidiabele hectaren opleveren, omdat zij (in de regel) niet als landbouwgrond kunnen gelden dan wel (in de regel) ongeschikt zijn voor de uitoefening van enige landbouwactiviteit. Volgens verweerder biedt artikel 21a, vierde lid, van de Regeling hem de bevoegdheid tot een verdere afbakening van het begrip landbouwgrond en is in artikel 5a, onderdeel a, punt 14 van de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Beleidsregels) bepaald dat geitenweides niet als subsidiabele landbouwgrond worden beschouwd. Verweerder heeft in het verweerschrift verwezen naar de toelichting bij de Beleidsregels en naar de luchtfoto’s van perceel 3 van de jaren 2009, 2010 en 2012 tot en met 2014. Volgens hem zijn op de luchtfoto’s van 2012 en 2013 een klimtoestel, zandheuvels en een afrastering voor geiten zichtbaar en staan er op de foto’s van 2009, 2010 en 2014 geitjes op het perceel. Hoewel het mogelijk is dat op dit perceel ook landbouwactiviteiten plaatsvinden, zoals het maaien en bemesten en het gebruik als uitloopmogelijkheid voor zieke kalveren, zijn deze activiteiten, zo stelt verweerder, niet structureel en dus ondergeschikt aan het hoofdgebruik als geitenweide. Daarom is perceel 3 geen landbouwgrond die voor uitbetaling van bedrijfstoeslag in aanmerking komt.
4. Appellante kan zich niet vinden in de afkeuring van perceel 3. Zij voert hiertoe aan dat het perceel wordt gemaaid en bemest. Daarnaast wordt het gebruikt als uitloopmogelijkheid voor zieke kalveren. Dit blijkt uit het feit dat in de weide een witte plastic iglo staat waar de zieke kalveren kunnen schuilen en uit een verklaring van de dierenarts die appellante heeft overgelegd. Van een recreatief gebruik van de weide als geitenweide is geen sprake. Het sporadisch laten weiden van drie geiten op het perceel is ondergeschikt aan het hoofdzakelijk gebruik als grasland voor landbouwactiviteiten. Voor zover sprake is van twijfel over het hoofdzakelijk gebruik van het perceel, dient verweerder gebruik te maken van zijn inherente afwijkingsbevoegdheid. De opgelegde sancties zijn voorts onevenredig. Appellante wordt daarmee voor een relatief minimale afwijking fors en dubbel gestraft. Ten eerste worden de gewone toeslagrechten niet uitbetaald en ten tweede wordt zij nogmaals uitgesloten van steun.