Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] , te [plaats] , appellante,
de minister van Economische Zaken, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellante, een organisatie die zich inzet voor het behoud van het woon- en leefklimaat in [plaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De minister had op 14 februari 2017 een verzoek van appellante om een subsidie, verleend aan de exploitant van een windpark, in te trekken, afgewezen. Bij besluit van 18 april 2017 verklaarde de minister het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk. Appellante stelt dat zij wel belanghebbende is bij de subsidieverlening, omdat de realisatie van het windpark haar belangen direct raakt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 16 november 2017 geoordeeld dat appellante geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College overweegt dat om als belanghebbende te worden aangemerkt, er een rechtstreeks belang moet zijn dat voldoende direct geraakt wordt door het besluit. Appellante heeft geen rechtstreeks belang bij de subsidieverlening, maar enkel bij de vraag of het windpark kan worden opgericht. Het College concludeert dat de afwijzing van het verzoek om intrekking van de subsidie geen besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt, en verklaart het beroep kennelijk ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbende in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat niet elke betrokkenheid bij een besluit automatisch leidt tot de status van belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.