Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 oktober 2017 op het hoger beroep van:
[naam] , te [plaats] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken (staatssecretaris)
Procesverloop in hoger beroep
23 mei 2016 (aangevallen uitspraak).
Grondslag van het geschil
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant heeft aangevoerd dat het perceel waarop het gewasbeschermingsmiddel is aangetroffen, in eigendom is bij het waterschap en niet bij hem. Appellant heeft, in aanvulling op het eerder overgelegde uittreksel uit het kadaster, twee luchtfoto’s overgelegd, die hij van het waterschap heeft verkregen en waarop de kadastrale grenzen zijn ingetekend. Het aan het talud grenzende perceel (sectie [… 1] , nummer [… 2] ) is eigendom van appellant, maar dat is niet het perceel waarop het middel is aangetroffen. Er is geen bewijs dat appellant op het perceel van het waterschap het middel heeft aangebracht. Er is geen sprake van risicoaansprakelijkheid voor aangrenzende percelen.
€ 418,- (€ 167,- bij de rechtbank en € 251,- bij het College) te vergoeden.
Beslissing
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 418,- aan appellant te vergoeden;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van appellant tot een bedrag van
6 oktober 2017.