In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. [naam 1] (appellante) en de staatssecretaris van Economische Zaken (verweerder) over de toewijzing van GLB-inkomenssteun en betalingsrechten. Appellante had aanvragen ingediend voor betalingsrechten en vergroeningsbetalingen voor het jaar 2015, maar verweerder had deze aanvragen afgewezen op basis van luchtfoto's die zouden aantonen dat de opgegeven percelen voor meer dan 60% uit pitrus bestonden, wat niet als subsidiabel landbouwareaal wordt beschouwd.
Appellante heeft betoogd dat de beoordeling van verweerder niet uitsluitend op luchtfoto's gebaseerd had mogen zijn en dat ter plaatse controle had moeten plaatsvinden. Ze voerde aan dat de percelen voor meer dan de helft uit voedergewassen bestonden, en verwees naar een vegetatiekarting uit 2008 die een percentage van 30% tot 40% pitrus aangaf. Het College oordeelde dat verweerder onvoldoende zorgvuldigheid had betracht bij de beoordeling van de percelen en dat de luchtfoto's geen eenduidig beeld gaven van de vegetatie op de percelen.
Het College heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere motiverings- en zorgvuldigheidsbeginselen in acht moeten worden genomen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 495,-.