1.7Ten behoeve van het bestreden besluit heeft verweerder de MVFR herberekend op basis van de door appellant verstrekte gegevens. De gegevens die aan deze berekening ten grondslag liggen, luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Oppervlakte grasland:
PAL-waarde Categorie Hectare Norm Fosfaatruimte
< 27 laag 7,42 x 100 = 742,00 kg
27-50 neutraal 7,9 x 95 = 750,50 kg
> 50 hoog 7,8 x 85 = 663,00 kg
< 16 arm/fixerend x 120 = 0,00 kg
Oppervlakte bouwland:
Pw-waarde Categorie Hectare Norm Fosfaatruimte
< 36 laag 21,74 x 85 = 1847,90 kg
36-55 neutraal 0,95 x 65 = 61,75 kg
> 55 hoog 9,92 x 55 = 545,90 kg
< 25 arm/fixerend x 85 = 0,00 kg
Totale fosfaatruimte 4610,75 kg
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de MVFR op basis van de door appellant verstrekte gegevens verlaagd tot 0 kg.
3. Appellant voert aan dat verweerder de MVFR ten onrechte heeft verlaagd. Appellant maakte in 2013 geen gebruik van (het College begrijpt:) fosfaatdifferentiatie en was dan ook niet verplicht een bodemanalyse te laten uitvoeren. Naar aanleiding van een door hem toch uitgevoerde bodemanalyse bleek dat de fosfaattoestand van de bodem een stuk lager was dan waarvan verweerder was uitgegaan in zijn berekening. Appellant heeft deze gegevens in bezwaar overgelegd in de veronderstelling dat dit hem een hogere MVFR zou opleveren. Verweerder heeft vervolgens op basis van de door appellant verstrekte gegevens de MVFR verlaagd. Appellant wordt nu twee keer benadeeld, omdat hij geen gebruik maakt van een grotere gebruiksruimte en de MVFR lager is vastgesteld.
4. Verweerder heeft het beroep van appellant opgevat als een beroep op het verbod van reformatio in peius. Naar de mening van verweerder is dat verbod niet geschonden. Verweerder heeft de fosfaatruimte aanvankelijk berekend aan de hand van de door appellant opgegeven gegevens over zijn landbouwgrond in de Gecombineerde Opgave 2013. Naderhand is gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden, te weten de in bezwaar overgelegde gegevens over de fosfaattoestand van de bodem van de percelen van appellant. Appellant was op grond van artikel 32 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Uitvoeringsregeling Msw), gelezen in samenhang met artikel 8, aanhef en onder c, en artikel 11 van de Meststoffenwet (Msw) verplicht deze gegevens aan verweerder te verstrekken. Op grond van vorenbedoelde nieuwe feiten en omstandigheden is verweerder (ambtshalve) bevoegd en verplicht het primaire besluit ten nadele van appellant te wijzigen. Gelet hierop is geen sprake van schending van het verbod van reformatio in peius, aldus verweerder.
5. Het College ziet zich in hetgeen appellant heeft aangevoerd allereerst voor de vraag gesteld of verweerder de MVFR bij het bestreden besluit correct heeft berekend. Dienaangaande overweegt het College als volgt