ECLI:NL:CBB:2017:64
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting op rechtstreekse betalingen GLB wegens niet-naleving van dierenwelzijnseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een vennootschap onder firma en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante had rechtstreekse betalingen aangevraagd voor het jaar 2015, maar kreeg een randvoorwaardenkorting van 3% opgelegd vanwege geconstateerde niet-naleving van de dierenwelzijnseisen. Dit besluit volgde op een controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 19 juni 2015, waarbij werd vastgesteld dat runderen in een weiland toegang hadden tot een hoop puin met scherpe delen, wat een risico voor de dieren vormde.
De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 20 december 2016 heeft de gemachtigde van de appellante betoogd dat de toezichthouder een correctiedraad over het hoofd had gezien, waardoor de runderen niet in gevaar zouden zijn geweest. Het College heeft echter geoordeeld dat de appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd om de juistheid van het inspectierapport te betwisten. Het College heeft vastgesteld dat de appellante niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het Besluit houders van dieren, en dat de staatssecretaris terecht de randvoorwaardenkorting heeft toegepast.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de dierenwelzijnseisen en de verantwoordelijkheid van de houder om te zorgen voor een veilige omgeving voor de dieren. Het College heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.