In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een firma en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de graasdierpremie 2015. De appellant, een veehouder, had een aanvraag ingediend voor de graasdierpremie, maar de minister had deze aanvraag afgewezen en een administratieve sanctie opgelegd vanwege onjuiste registratie van dieren in het I&R-systeem. De appellant betwistte de sanctie en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de fouten in de registratie, die door een derde partij waren veroorzaakt. Het College oordeelde dat de minister onvoldoende informatie had verstrekt aan de appellant over de registratie-eisen en dat de appellant niet in staat was gesteld om fouten tijdig te corrigeren. Hierdoor was de opgelegde sanctie onterecht. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van de appellant werden vergoed.