dhr. mr. R.W.L. Koopmans

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de maatschap terecht een randvoorwaardenkorting van 20% heeft gekregen wegens niet-emissiearme verwerking van meststoffen. Het beroep van de maatschap wordt ongegrond verklaard.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] tegen de minister niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een aanvraag voor beoordeling van zoogdiersoorten.

Hoger beroep van Oude Lenferink tegen boetes onder de Meststoffenwet. Het College bevestigt eerdere uitspraak en stelt boetes vast op lagere bedragen. Minister veroordeeld tot proceskostenvergoeding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van verschillende windparken tegen de startdatum van subsidieperiodes voor duurzame energieproductie ongegrond. De minister heeft de startdatum terecht vastgesteld op de datum van ingebruikname.

De maatschap verzocht om een derogatievergunning voor 2022, maar de minister wees dit af op basis van eerdere intrekkingen. Het College oordeelde dat de afwijzing onterecht was en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de landbouwer ongegrond, omdat zijn perceel niet voldeed aan de eisen voor de eco-regeling onder het GLB 2023.

Hoger beroep over meststoffenwet; College oordeelt dat perceel 25 landbouwgrond is en boetes onterecht zijn opgelegd.

De maatschap [naam 1] verliest beroep tegen terugvordering van € 8.820,52 door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, wegens verhindering van bedrijfscontrole.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over een bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De boete wordt verlaagd van € 44.442,- naar € 41.942,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt beslissingen op bezwaar over randvoorwaardenkortingen GLB en verklaart de beroepen gegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van Pukkemuk B.V. en anderen niet-ontvankelijk wegens het niet voldoen aan procesvereisten.

Het hoger beroep van de slachterij slaagt niet. De boete voor het niet tijdig verwijderen van bezoedeling aan een karkas wordt gematigd van € 2.500,- naar € 2.250,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College bevestigt de boete aan de slachterij wegens verontreiniging van vlees. De slachterij voldeed niet aan hygiënevoorschriften. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Hoger beroep van slachterij tegen minister niet-ontvankelijk verklaard; minister moet proceskosten en schadevergoeding betalen.

Hoger beroep over de vaststelling van de eindvoorraad vaste rundveemest. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de vennootschap onvoldoende bewijs heeft geleverd voor een hogere voorraad.

De vennootschap [naam 1] v.o.f. verliest beroep tegen afwijzing melding overmacht GLB 2023; geen bijzondere omstandigheden, aanvraag niet tijdig ingediend.

Hoger beroep over boete wegens overschrijding gebruiksnormen Meststoffenwet; bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de onderneming de gebruiksnormen heeft overschreden en dat de minister bevoegd was om een boete op te leggen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de Tuinbouwveiling ongegrond, omdat het hoog/laag-systeem niet als innovatieve techniek wordt erkend voor subsidies.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een maatschap ongegrond inzake de toewijzing van de eco-regeling binnen het GLB 2023, waarbij geen waarde is toegekend aan eco-activiteiten door samenloop met ANLb-activiteiten.

Beroep van landbouwer tegen afwijzing extra betaling eco-regeling GLB 2023 ongegrond verklaard. Geen kennelijke fout in Gecombineerde Opgave.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag op basis van de SEG22, omdat het evenement niet geannuleerd maar verplaatst was.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het verzet van de minister niet-ontvankelijk en het verzet van de onderneming ongegrond in een zaak over dwangsommen.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; verzoeker mag geen plantenpaspoorten afgeven voor niet aangemelde percelen. Belangenafweging in het nadeel van verzoeker.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het verzet van een ondernemer tegen de afwijzing van subsidieaanvragen ongegrond, omdat er geen bewijs was van tijdig contact met de RVO.

Hoger beroep over boete wegens overtredingen van de Wet dieren en Verordening 1099/2009; boete verlaagd naar € 4.250,-.

Hoger beroep van [naam 1] tegen boete van € 2.500,- wegens overtreding van de Wet dieren. Boete gematigd tot € 2.250,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete wegens overtredingen van de Wet dieren en Verordening 1099/2009, met matiging van de boete door verminderde verwijtbaarheid.

Hoger beroep over boete wegens overtreding van de Wet dieren en Verordening 1099/2009; boete bevestigd door College van Beroep.

Hoger beroep over boete van € 10.000,- wegens overtredingen van de Wet dieren, verlaagd naar € 6.000,- na overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete wegens condensvorming in levensmiddelenruimten. Boete verlaagd naar € 2.000,- vanwege overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over boete van € 2.500,- wegens condensvorming in levensmiddelenbereiding. Boete gematigd tot € 2.250,- vanwege overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over boete wegens condensvorming in levensmiddelenruimten; boete verlaagd naar € 1.875,- na overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over boete van € 2.500,- wegens overtreding Wet dieren. Boete gematigd tot € 2.250,- vanwege overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over boete van € 2.500,- wegens overtreding van de Wet dieren. Boete verlaagd naar € 2.250,- door overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete wegens verontreiniging van vlees door condensdruppels. College bevestigt eerdere uitspraak en handhaaft boete van € 4.750,-.

Hoger beroep over boete wegens condensvorming in levensmiddelenverwerkingsruimte; boete gematigd van € 2.500,- naar € 2.125,-.

Het College oordeelt dat de onderneming die varkens houdt onder het staatssteunplafond voor landbouwproductie valt. Bestreden besluiten zijn vernietigd, maar rechtsgevolgen blijven in stand.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een varkenshandelaar onder het lagere staatssteunplafond van € 290.000 valt voor COVID-19 subsidies, en verklaart de beroepen ongegrond.

College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart beroepen van ondernemer ongegrond over herziening subsidies COVID-19-regeling; minister hanteert correct staatssteunplafond.

Het College bevestigt de boetes van € 5.000,- voor [naam 1] wegens condensvorming die leidde tot verontreiniging van vleesproducten, in strijd met de Wet dieren en Verordening 852/2004.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het verzet van een ondernemer ongegrond, omdat de beroepen tegen besluiten van de minister te laat zijn ingediend.

De beroepen van de onderneming tegen de afwijzing van het herzieningsverzoek inzake de subsidie COVID-19 zijn ongegrond verklaard. Geen verschoonbare termijnoverschrijding aangetoond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het verzet van de minister niet-ontvankelijk en het verzet van de ondernemingen ongegrond, bevestigt de eerdere uitspraak over dwangsommen en bulkaanvragen.

Het College bevestigt de boete aan [naam 1] wegens verontreiniging van vlees door condensdruppels, oordelend dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen.

Het College verklaart het verzet ongegrond. De onderneming heeft te laat bezwaar gemaakt tegen de subsidie COVID-19, en er zijn geen nieuwe argumenten aangedragen.

Beroep gegrond verklaard; termijnoverschrijding verschoonbaar; minister moet nieuw besluit nemen op bezwaar.

Het College verklaart het verzet van de onderneming ongegrond, omdat er geen nieuwe argumenten zijn aangedragen tegen de eerdere uitspraak.

Het College verklaart het verzet van de ondernemer ongegrond, omdat er geen nieuwe argumenten zijn aangedragen tegen de eerdere uitspraak van niet-ontvankelijkheid.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de minister en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.