ECLI:NL:CBB:2018:477
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- J.B.C. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar en verschoonbaarheid termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaar dat door de appellante, een maatschap, is ingediend tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het primaire besluit, genomen op 17 december 2016, betrof de aanvraag van de appellante voor uitbetaling van basis- en vergroeningsbetalingen voor het jaar 2016. De minister heeft het bezwaar van de appellante gedeeltelijk gegrond verklaard in een besluit van 10 juli 2017, maar de appellante heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2018 is het College tot de conclusie gekomen dat de appellante de bezwaartermijn heeft overschreden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en begon op de dag na de bekendmaking van het primaire besluit. De appellante had haar bezwaar op 31 januari 2017 ingediend, terwijl de termijn op 30 januari 2017 eindigde. Het College heeft echter ook gekeken naar de mogelijkheid van verschoonbaarheid van deze termijnoverschrijding, zoals geregeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De gemachtigde van de appellante heeft verklaard dat de termijnoverschrijding is ontstaan doordat hij het bezwaar niet tijdig heeft verzonden. Het College oordeelt dat deze omstandigheid niet voldoende is om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Hierdoor heeft het College geoordeeld dat het bezwaar van de appellante niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Het beroep is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en het bezwaar van de appellante is niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de minister opgedragen het betaalde griffierecht van € 333,- aan de appellante te vergoeden.