ECLI:NL:CBB:2018:72

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
12 februari 2018
Publicatiedatum
19 maart 2018
Zaaknummer
16/1073
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onrechtmatig besluit inzake betalingsrechten GLB

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 februari 2018 uitspraak gedaan in het beroep van MTS tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het beroep was gericht tegen een besluit van de minister, waarbij aan appellante 48,61 betalingsrechten voor het jaar 2015 waren toegewezen op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft appellante beroep ingesteld bij het College.

Tijdens de zitting op 12 februari 2018 is appellante, ondanks eerdere aankondiging, niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 334,- en de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 501,-.

Het College heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de minister de onrechtmatigheid van het bestreden besluit heeft erkend, wat heeft geleid tot de gegrondverklaring van het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door mr. R.W.L. Koopmans, met mr. M.P.A. DeKoninck als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/1073
5111

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

12 februari 2018 in de zaak tussen

MTS. [naam] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. J.G.J van den Bergh),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van der Zwaard en mr. C. Cromheecke).

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan appellante 48,61 betalingsrechten voor 2015 toegewezen op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (de Uitvoeringsregeling).
Bij besluit van 11 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2018. Appellante en haar gemachtigde zijn, zoals van te voren aangekondigd, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 501,-.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de onrechtmatigheid van het bestreden besluit erkend. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
3. Het College veroordeelt verweerder in de door appellante gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. M.P.A. DeKoninck, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2018.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. M.P.A. DeKoninck