Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam], beiden te [plaats 1] , appellanten,
en
Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
of korter dan 24 uur van tevoren worden afgezegd) kan hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht tot maximaal 100% van het honorarium van de voorgenomen behandeling. (…)
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Het hoger beroep van appellanten is gericht tegen de door verweerster opgelegde en vervolgens door de rechtbank gematigde boete, voor zover deze ziet op het in rekening brengen van een bedrag van € 420,-- voor het opstellen van een behandelplan aan 243 Nederlandse consumenten. Appellanten hebben geen hogerberoepsgronden gericht tegen de vaststelling van de rechtbank dat verweerster heeft aangetoond dat appellanten de Wmg hebben overtreden door het in rekening brengen van de tandheelkundige prestatie M01.
7.2 Verweerster heeft hier tegenin gebracht dat de precedentwerking niet verwaarloosbaar is, omdat de Wmg met deze constructie wordt omzeild en de tariefregulering wordt ondermijnd.
7.3 Het College onderschrijft het verweer dat een minder zwaar handhavingsinstrument in de gegeven situatie niet voor de hand ligt. Nu appellanten hebben erkend het behandelplan en de kostenopgave bewust in de praktijk in [plaats 2] worden opgesteld enkel met het doel het Nederlandse zorgtarievenstelsel te omzeilen en een vergoeding voor een orthodontische zorgprestatie (opstellen behandelplan) te incasseren waarvoor in Nederland geen zelfstandig tarief in rekening kan worden gebracht ligt de toepassing van een minder zwaar handhavingsinstrument niet in de rede. Bij een dergelijke ernstige overtreding past een handhavingsmaatregel met een afschrikwekkend effect.
8.3.3 Verweerster heeft onbestreden aangevoerd dat [naam] de dagelijkse leiding binnen [naam] B.V. had en dat hij als enige orthodontist werkzaam was binnen [naam] B.V. [naam] was bevoegd eigenstandig beslissingen te nemen omtrent de bedrijfsvoering van [naam] B.V., hij is immers enig aandeelhouder en enig bestuurder. [naam] wist of had moeten weten dat het afzonderlijk in rekening brengen van een standaard gemiddeld bedrag voor materiaal/techniekkosten en het in rekening brengen van een tandheelkundige prestatie overtredingen waren van de Wmg. Verweerster heeft hem daarom terecht als feitelijke leidinggever aan de overtredingen aangemerkt.
Beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor wat betreft de aan de [naam] B.V. en [naam] hoofdelijk opgelegde boete;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin de beslissing om een boete hoofdelijk op te leggen aan de [naam] B.V. en [naam] is gehandhaafd;
- herroept het besluit van 7 april 2016 voor zover daarin een boete hoofdelijk is opgelegd aan de [naam] B.V. en [naam] ;
- legt aan de [naam] B.V. een boete op en stelt deze vast op € 60.000,--;
- legt aan [naam] een boete op en stelt deze vast op € 35.000,--;
- draagt verweerster op het betaalde griffierecht van € 508,-- aan appellanten te vergoeden;
- veroordeelt verweerster in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van