Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2019 in de zaak tussen
Firma [naam] , te [plaats 1] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 82.000,-. Daarnaast heeft appellante nog ruim 11 ha bijgekocht voor bijna € 610.000,-. In januari 2015 is appellante op het bedrijf in de [locatie] gestart met het melken van 30 koeien afkomstig van het bedrijf in [plaats 1] . Haar plan was om uit eigen opfok te groeien tot in totaal 280 melkkoeien en bijbehorend jongvee. Op 27 januari 2014 heeft appellante een melding in het kader van het Activiteitenbesluit gedaan voor 140 melkkoeien en jongvee voor het bedrijf in de [locatie] ; voor het bedrijf in [plaats 1] was op basis van een milieuvergunning uit 2003 eveneens ruimte voor 140 melkkoeien en jongvee. Op 23 december 2015 heeft appellante een vergunning aangevraagd op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw-vergunning) voor het in werking hebben van het bedrijf in de [locatie] . Op peildatum 2 juli 2015 hield appellante 146 melkkoeien en 168 stuks jongvee. Verweerder is bij de vaststelling van het fosfaatrecht van deze aantallen uitgegaan.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante te vergoeden;