Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 januari 2019 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Appellante voert aan dat in haar geval het niet verhogen van haar fosfaatrecht leidt tot een individuele disproportionele last in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP). Bij de beoordeling of sprake is van een fair balance dient volgens appellante meegewogen te worden dat de invoering van het stelsel van fosfaatrechten ten tijde van de uitbreidingen niet voorzienbaar was. Er is immers geen toereikend overgangsrecht voor bedrijven die uitgebreid hebben voor de peildatum. In alle wet- en regelgeving die in het verleden tot stand is gekomen zijn wel dergelijke voorzieningen getroffen. Verwezen zij niet enkel naar de melkquotering, maar ook naar de Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen, de Wet herstructurering varkenshouderijen en de wijziging van de Msw in verband met de invoering van pluimveerechten. Appellante wijst er op dat in het kader van de Wet verantwoorde groei melkveehouderijen (Wvgm) bedrijven die onomkeerbare financiële verplichtingen waren aangegaan voor 12 december 2013 zijn gecompenseerd, omdat voor die bedrijven strijd met artikel 1 van het EP werd aangenomen. In het geval van appellante is bij besluit van 19 juli 2017 erkend dat de ingevoerde Wvgm en de vaststelling van een melkveefosfaatreferentie waarbij geen rekening werd gehouden met latente ruimte zo zwaar op het bedrijf rusten dat het individuele belang prevaleert boven het algemene belang. Het gaat om dezelfde investeringen en dezelfde last. De gevolgen van de invoering van het fosfaatrechtenstelsel zijn bovendien nog groter en ingrijpender dan bij de Wvgm het geval was. Appellante heeft een schaderapport ingediend, waarin drie scenario’s zijn uitgewerkt: A op basis van de oorspronkelijke plannen zonder invoering van het fosfaatrechtenstelsel, B op basis van de oorspronkelijke plannen, rekening houdend met het fosfaatrechtenstelsel en de aankoop van fosfaatrechten, C met een veestapel ter grootte van de toegekende rechten. B en C hebben vergaande negatieve gevolgen, met name B. De financiële expert concludeert dat de invoer van het fosfaatrechtenstelsel kan leiden tot gedwongen beëindiging van het bedrijf. Meegewogen moet worden dat de bedrijfsuitbreiding nodig was vanwege de voorgenomen overname van het bedrijf door twee zoons.