ECLI:NL:CBB:2019:531
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- I.M. Ludwig
- F. Willems
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de startersregeling voor fosfaatrechten in de biologische melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 29 oktober 2019, zaaknummer 18/2362, werd het beroep van appellante, een maatschap in de biologische melkveehouderij, ongegrond verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht was vastgesteld. De minister had in zijn primaire besluit van 13 januari 2018 het fosfaatrecht van appellante vastgesteld op 2.267 kg, gebaseerd op de dieraantallen op de peildatum van 2 juli 2015. Appellante stelde dat zij niet in aanmerking kwam voor de startersregeling, omdat zij niet kon aantonen dat zij een individuele en buitensporige last ondervond door het fosfaatrechtenstelsel. Het College oordeelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor de startersregeling, aangezien zij al voor de referentiedatum melk had geleverd en de biologische markt strikt gescheiden is van de gangbare markt. Het College concludeerde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met het recht op eigendom en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij een buitensporige last ondervond. De uitspraak benadrukt dat het handelen van appellante, waaronder het aangaan van financieringsverplichtingen voor de bouw van stallen, voor haar rekening en risico komt. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.024,-.