ECLI:NL:CBB:2019:562
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.M. van den Berk
- R.R. Winter
- D. Brugman
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting op GLB-betalingen wegens niet-emissiearm aanwenden van mest
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 5 november 2019, betreft het geschil de randvoorwaardenkorting van 20% die aan appellante, V.O.F. Aandijke, is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De korting is vastgesteld op basis van niet-naleving van de regelgeving omtrent het gebruik van meststoffen, specifiek het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen op grasland, bouwland of niet-beteelde grond, tenzij deze emissiearm worden aangewend. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister, maar deze zijn ongegrond verklaard.
De zaak is ontstaan na twee primaire besluiten van de minister, waarbij de randvoorwaardenkorting en de uitbetaling van betalingsrechten voor het jaar 2017 zijn vastgesteld. Appellante heeft in beroep betoogd dat de niet-naleving niet aan haar kan worden toegerekend, omdat de loonwerker die zij had ingeschakeld, nalatig zou zijn geweest. Het College heeft echter geoordeeld dat appellante verantwoordelijk is voor de keuze van de loonwerker en dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de naleving van de randvoorwaarden.
Het College heeft de argumenten van appellante verworpen en bevestigd dat de randvoorwaardenkorting van 20% terecht is opgelegd. De uitspraak benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving bij de steunontvanger ligt, ook als deze een derde inschakelt voor de uitvoering van werkzaamheden. De beslissing van het College is openbaar uitgesproken en de beroepen zijn ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.