ECLI:NL:CBB:2019:701

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
18/1558
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen indeling in tariefcategorie elektriciteit door ACM en Enduris

In deze zaak heeft [naam 1] B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) waarin de klacht van [naam 1] tegen Enduris B.V. ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft de indeling van [naam 1] in de tariefcategorie voor elektriciteit, specifiek de vraag of de indeling in de tariefcategorie MS (middenspanning) correct was. ACM stelde dat Enduris [naam 1] terecht had ingedeeld in de tariefcategorie MS, terwijl [naam 1] betoogde dat zij in de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS ingedeeld diende te worden. De zaak werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij de zitting plaatsvond op 1 oktober 2019.

Het College overwoog dat de indeling in de tariefcategorie MS correct was, omdat [naam 1] fysiek was aangesloten op een 10 kV middenspanningsring. De indeling in de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS zou alleen van toepassing zijn als [naam 1] fysiek was aangesloten op een transformator of een rail waarop een HS/MS- of TS/MS-transformator was aangesloten. Het College volgde de uitleg van ACM en concludeerde dat de indeling in de tariefcategorie MS juist was, omdat het gecontracteerde transportvermogen van [naam 1] hoger was dan de door Enduris gehanteerde bovengrens voor de deelmarkt MS.

De uitspraak benadrukt het belang van de fysieke aansluitwijze en het spanningsniveau bij de indeling in tariefcategorieën volgens de Tarievencode elektriciteit (TCE). Het College verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 17 december 2019.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/1558

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 december 2019 in de zaak tussen

[naam 1] B.V. te [plaats] , ( [naam 1] ) appellante

(gemachtigden: mr. M.R. het Lam en mr. M.A.R.I.A. Vreeke)
en

Autoriteit Consument en Markt, (ACM) verweerster

(gemachtigden: mr. M. Vleggeert en mr. W. Wolbers).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Enduris B.V.te Goes (Enduris)
(gemachtigde: mr. J.E. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 23 juli 2018 heeft ACM de klacht van [naam 1] tegen Enduris ongegrond verklaard en vastgesteld dat Enduris niet in strijd met artikel 24, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet) heeft gehandeld.
[naam 1] heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
ACM heeft een verweerschrift ingediend.
Enduris heeft een zienswijze ingediend.
ACM heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2019. Partijen zijn bij genoemde gemachtigden verschenen. Voor [naam 1] zijn voorts verschenen [naam 2] en [naam 3] . Voor Enduris zijn voorts verschenen [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .

Overwegingen

1. [naam 1] exploiteert een chemische fabriek op een bedrijventerrein in [plaats] . Deze fabriek heeft een aansluiting op het openbare 10 kV-net van Enduris. Deze aansluiting is gerealiseerd op een zogenoemde middenspanningsring (MS-ring). De capaciteit van de aansluiting is 3275 kW. [naam 1] heeft een capaciteit gecontracteerd van 2500 kW. Enduris heeft [naam 1] voor het transporttarief elektriciteit ingedeeld in de tariefcategorie MS.
2. ACM heeft zich bij het besluit op het standpunt gesteld dat Enduris [naam 1] terecht heeft ingedeeld in de tariefcategorie MS in plaats van in de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS. Op grond van artikel 3.7.1 van de Tarievencode elektriciteit (TCE) worden voor de bepaling van het transporttarief tariefcategorieën onderscheiden. In dit artikel wordt onder c genoemd de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS en onder d de tariefcategorie MS. In welke van de in artikel 3.7.1 genoemde categorie een verbruiker wordt ingedeeld wordt bepaald door de in artikel 3.7.2 van de TCE genoemde regels. Van belang zijn in dit geval de regels onder d en e van laatstgenoemd artikel, die luiden:
“ d. een verbruiker met een gecontracteerd transportvermogen boven de onder c bedoelde middengrens doch beneden een door de netbeheerder bepaalde bovengrens wordt ingedeeld in de tariefcategorie MS;
e. een verbruiker met een gecontracteerd transportvermogen boven de onder d genoemde bovengrens wordt ingedeeld in de tariefcategorie die behoort bij het werkelijke spanningsniveau waarop hij is aangesloten.”
Het gecontracteerd transportvermogen van [naam 1] – 2500 kW – is groter dan de door Enduris gehanteerde bovengrens van 2000 kW voor de deelmarkt MS. Dit betekent volgens ACM dat artikel 3.7.2, onder e, van de TCE van toepassing is en [naam 1] derhalve wordt ingedeeld in de tariefcategorie die behoort bij het werkelijke spanningsniveau waarop zij is aangesloten. Volgens ACM is het werkelijke spanningsniveau in dit geval MS.
ACM volgt hiermee niet het betoog van [naam 1] dat het criterium “werkelijke spanningsniveau” onvoldoende onderscheidend is. Artikel 3.7.2, onder e, van de TCE stelt als criterium het werkelijke spanningsniveau
waarop de afnemer is aangesloten.ACM verwijst naar de uitspraak van het College van 25 januari 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BV2638) waarin het College ACM was gevolgd in haar standpunt dat niet alleen het spanningsniveau relevant is, maar ook hoe de situatie in werkelijkheid is, gelet op de fysieke aansluitwijze. Nu [naam 1] is aangesloten op een MS-ring, heeft Enduris haar volgens ACM terecht ingedeeld in de tariefcategorie MS.
3. [naam 1] bestrijdt dat de zinsnede “waarop hij is aangesloten” in artikel 3.7.2, onder e, van de TCE moet worden gelezen als “fysieke aansluitwijze”. Bepalend is het spanningsniveau, waaronder moet worden verstaan het voltage waarop (een deel van) het elektriciteitsnet wordt bedreven. Het criterium spanningsniveau is onvoldoende onderscheidend omdat een spanningsniveau kan bestaan uit meerdere netvlakken die binnen de tariefregulering worden gebruikt als tariefcategorie. Zo kan een net met een spanningsniveau MS, bijvoorbeeld 10 kV, zowel een tariefcategorie MS-distributie als een tariefcategorie MS-transport omvatten. Ook kan dat net zowel de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS als de tariefcategorie MS omvatten. Omdat artikel 3.7.2, onder e, van de TCE geen onderscheidend criterium bevat om afnemers die zijn aangesloten op een net met een spanningsniveau MS in te delen, dient de netbeheerder een aanvullende indelingsregel te hanteren. De aanvullende indelingsregel die Enduris hanteert is de omvang (“bandbreedte”) van het gecontracteerde transportvermogen. Gelet op het door haar gecontracteerde vermogen van 2500 kW dat hoger is dan de deelmarktgrens van 2000 kW, moet [naam 1] voor de berekening van het transporttarief worden ingedeeld in de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS.
4. Enduris sluit zich aan bij het standpunt van ACM. De aansluiting van [naam 1] dateert van eind vorige eeuw en was er daarmee eerder dan de E-wet en de daarop gebaseerde tariefregulering. Indien [naam 1] nu een aansluiting zou aanvragen met een gecontracteerd vermogen van 2500 kW, zou [naam 1] een offerte krijgen voor een Trafo HS+TS/MS-aansluiting. Een dergelijke aansluiting is veel duurder als het gaat om aanlegkosten, maar goedkoper als het gaat om het transporttarief. Dat is inherent aan het cascadestelsel van de TCE, dat meebrengt dat de afnemer betaalt voor de weg die de elektriciteit aflegt over de netvlakken. Die weg is bij MS langer dan bij Trafo HS+TS/MS. Enduris heeft [naam 1] niet op onnodige kosten willen jagen door haar te dwingen tot een andere aansluiting. Zij heeft haar wel de mogelijkheden uiteengezet voor een verlaging van de transportkosten door een investering in een andere aansluiting. [naam 1] wil die investering echter niet doen en probeert nu het lagere transporttarief af te dwingen met behoud van haar MS-aansluiting.
5. Het College overweegt als volgt.
5.1
Niet in geschil is dat [naam 1] is aangesloten op een 10 kV middenspanningsring (MS-ring) en niet op een rail waarop een HS/MS- of TS/MS-transformator is aangesloten.
5.2
In de hiervoor aangehaalde uitspraak van 25 januari 2012 (overweging 5.4) heeft het College geoordeeld dat een afnemer om voor indeling in de tariefcategorie Trafo HS+TS/MS in aanmerking te komen, fysiek dient te zijn aangesloten op een transformator of op een rail waarop een HS/MS- of TS/MS-transformator is aangesloten en waarop meerdere afnemers zijn aangesloten. Daarmee heeft het College de door ACM voorgestane uitleg gevolgd van artikel 3.7.2, onder e, van de TCE, waarbij niet alleen het spanningsniveau relevant is, maar ook de fysieke aansluitwijze. De door [naam 1] bepleite uitleg zou niet stroken met het in de E-wet en daarop gebaseerde regelgeving neergelegde kostenveroorzakingsbeginsel, waarvan het cascadestelsel een uitwerking is. Op grond hiervan dient de afnemer (verbruiker) die ‘lager’ in het netwerk is aangesloten en als gevolg daarvan meer transportkosten veroorzaakt, hiervoor een bijpassend hoger tarief te voldoen. Omdat [naam 1] een fysieke aansluiting heeft op een MS-ring, heeft Enduris haar dan ook terecht niet ingedeeld in de categorie Trafo HS+TS/MS, maar in de tariefcategorie MS.
5.3
Anders dan [naam 1] betoogt, is dus geen sprake van een gebrek aan onderscheidend vermogen van het in artikel 3.7.2, onder e, van de TCE genoemde criterium, en hoeft niet te worden gekeken naar aanvullende indelingsregels in de vorm van de door Enduris gehanteerde bandbreedtes of deelmarktgrenzen. Dat verbruikers die meer dan 2000 kW afnemen als gevolg van deze deelmarktgrenzen thans alleen in aanmerking komen voor een (duurdere) aansluiting op Trafo HS+TS/MS en daarmee voor hun transporttarief worden ingedeeld in de bijbehorende (lagere) tariefcategorie, is dan ook niet van betekenis voor de indeling in de tariefcategorie MS van afnemers zoals [naam 1] , die fysiek zijn aangesloten op MS.
5.4
Enduris heeft geen gebruik gemaakt van de haar in artikel 3.2.5 (thans 3.2.4) van de TCE geboden mogelijkheid om bij de kostentoerekening binnen de tariefcategorie MS nader onderscheid te maken tussen een netvlak MS-transport enerzijds en een netvlak MS‑distributie anderzijds. In de zaken die hebben geleid tot de door [naam 1] aangehaalde uitspraken van 7 maart 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BV8962) en 18 januari 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:38) werd dat nadere onderscheid wel gemaakt en was in geschil of appellanten in de juiste subtariefcategorie waren ingedeeld. Voor de beoordeling van onderhavige zaak missen deze uitspraken betekenis.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.O. Kerkmeester, mr. T. Pavićević en mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. P.M. Beishuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019.
w.g. H.O. Kerkmeester w.g. P.M. Beishuizen