ECLI:NL:CBB:2019:77
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Ontbreken procesbelang bij vaststelling gewascode in het kader van GLB-betalingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] V.O.F. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de vaststelling van de gewascode voor percelen die appellante heeft opgegeven voor de basis- en vergroeningsbetaling in het kader van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB voor het jaar 2017. Appellante was het niet eens met de vaststelling van de gewascode voor twee percelen, die door verweerder als blijvend grasland waren aangemerkt. Dit had voor appellante belangrijke gevolgen, omdat deze kwalificatie leidde tot verplichtingen zoals het instandhouden van blijvend grasland en een verbod op omzetten of omploegen van de grond.
De minister had eerder een besluit genomen waarin het bedrag aan betalingen voor appellante was vastgesteld. Na bezwaar van appellante had de minister dit besluit gedeeltelijk herroepen en het bedrag gewijzigd vastgesteld. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de gewascode onterecht was vastgesteld. De minister stelde echter dat appellante geen procesbelang had bij deze beroepsgrond, omdat de vaststelling van de gewascode geen rechtsgevolgen met zich meebracht voor de uitbetaling van de subsidies.
Het College overwoog dat voor het bestaan van procesbelang vereist is dat met de beroepsgrond een wijziging van het rechtsgevolg van het bestreden besluit wordt nagestreefd. Aangezien de gewascode geen invloed had op de uitbetaling van de subsidies, ontbrak het procesbelang. Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond en oordeelde dat de minister terecht had vastgesteld dat de percelen niet als subsidiabel landbouwareaal konden worden aangemerkt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 februari 2019.