ECLI:NL:CBB:2020:1019
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Schadevergoedingsuitspraak
- A.W.C.M. van Emmerik
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel en de gevolgen voor melkveehouders in het kader van de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 december 2020, zaaknummer 18/2087, wordt de rechtszaak behandeld tussen de Stille maatschap [naam 1] en [naam 2] als appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als verweerder. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante, die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. De minister had eerder het fosfaatrecht vastgesteld op nul kg, maar dit werd later verhoogd naar 22 kg. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt, wat in strijd zou zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het College oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid die haar situatie rechtvaardigt. Het College wijst erop dat de appellante, gezien de eerdere waarschuwingen over de gevolgen van de afschaffing van het melkquotum, voorzichtig had moeten zijn bij haar bedrijfsbeslissingen. De beslissing van de minister wordt als navolgbaar beschouwd, en het College concludeert dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wegen dan de belangen van appellante. Daarnaast wordt vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding voor appellante. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep ongegrond is, maar dat de minister wel moet betalen voor de immateriële schade en de proceskosten van appellante.