ECLI:NL:CBB:2020:108
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.W.L. Koopmans
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Infrastructuur en Milieu. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn chauffeurskaart voor taxivervoer, maar het bezwaar werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De bezwaartermijn eindigde op 29 juni 2018, maar het bezwaarschrift werd pas op 4 juli 2018 ter post bezorgd. De appellant voerde aan dat hij dacht dat hij het bezwaarschrift tijdig zou kunnen indienen, maar het College oordeelde dat deze reden niet verschoonbaar was.
Tijdens de zitting op 29 januari 2020 was de appellant niet aanwezig, maar de gemachtigde van de minister was wel aanwezig. Het College overwoog dat de minister in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet deugdelijk had voorbereid door niet voorafgaand aan het bestreden besluit te informeren naar de reden van de termijnoverschrijding. Desondanks besloot het College om dit gebrek te passeren, omdat het aannemelijk was dat de appellant hierdoor niet benadeeld was.
Het College concludeerde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. De argumenten van de appellant om zijn chauffeurskaart terug te krijgen konden in deze procedure niet worden beoordeeld, omdat het enkel ging om de ontvankelijkheid van het bezwaar. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.