Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Stichting Speel Verantwoord, te Den Haag, appellante
(gemachtigde: mr. O.W. Brouwer en mr. A.A.J. Pliego Selie),
de Autoriteit Consument en Markt(ACM)
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 februari 2020 een beslissing genomen over de beperking van de kennisneming van bepaalde documenten in het hoger beroep van Stichting Speel Verantwoord tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2017, waarin de rechtbank een eerdere beslissing van ACM heeft beoordeeld. ACM had op 15 mei 2018 een vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en medegedeeld dat alleen het College kennis mocht nemen van deze stukken, in overeenstemming met artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft in zijn beslissing van 18 oktober 2018 al een beperking van de kennisneming gerechtvaardigd geacht, met uitzondering van bepaalde documenten. In de onderhavige beslissing heeft het College opnieuw de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie, anderzijds het belang van vertrouwelijkheid van concurrentiegevoelige gegevens. Het College heeft geconcludeerd dat de beperking van de kennisneming van de toelichting van ACM van 4 februari 2020 gerechtvaardigd is, met uitzondering van enkele passages die openbaar gemaakt kunnen worden.
Het College heeft ACM verzocht om binnen twee weken een nieuwe versie van het stuk aan het College en de andere partijen toe te sturen. Tevens is appellante en de Nederlandse Loterij verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemmen met de vertrouwelijke versie van het stuk. De beslissing benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in het kader van de mededingingswet en de bescherming van vertrouwelijke informatie.