ECLI:NL:CBB:2020:192
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van suppletiebedragen door de Nederlandse Zorgautoriteit voor ziekenhuis Bernhoven B.V. en de vereisten van een WTZi-vergunning
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in het geschil tussen Bernhoven B.V. en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de toekenning van suppletiebedragen voor de jaren 2013 tot en met 2016 op basis van de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten. De NZa had de rente- en afschrijvingskosten voor de nieuwbouw van het ziekenhuis in Uden buiten beschouwing gelaten, omdat Bernhoven niet beschikte over een WTZi-vergunning. Het College oordeelde dat de NZa terecht deze eis had gesteld en dat Bernhoven niet over de benodigde vergunning beschikte. Het beroep van Bernhoven op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, evenals het beroep op bijzondere omstandigheden die zouden rechtvaardigen dat de NZa van de beleidsregel had moeten afwijken. Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De zaak begon met besluiten van de NZa van 11 oktober 2018, waarin suppletiebedragen aan Bernhoven werden toegekend. Na een bezwaarprocedure werd op 12 april 2019 een bestreden besluit genomen, waarbij de NZa het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde en nieuwe beschikkingen nam. Bernhoven stelde beroep in tegen dit besluit, maar het College oordeelde dat de NZa de beleidsregel correct had toegepast. De lange procedure en de omstandigheden rond de nieuwbouw werden niet als bijzondere omstandigheden erkend, en het College benadrukte dat Bernhoven zelf verantwoordelijk was voor het aanvragen van de vergunning.