ECLI:NL:CBB:2020:225
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Invordering van verbeurde dwangsom wegens taxivervoer zonder vergunning op de Amsterdamse opstapmarkt
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een taxichauffeur, appellant, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder. De zaak betreft de invordering van een verbeurde dwangsom van € 5.550,- die aan appellant was opgelegd wegens het aanbieden van taxivervoer op de Amsterdamse opstapmarkt zonder de vereiste Taxxxivergunning. De appellant had eerder een last onder dwangsom opgelegd gekregen, omdat hij zonder vergunning taxivervoer aanbood. De appellant heeft in beroep aangevoerd dat er geen bewijs is dat hij daadwerkelijk taxivervoer aanbood en dat hij enkel stond te wachten op een klant die hem had besteld. Het College heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden, waaronder het feit dat de appellant op een bekende illegale opstapplaats stond zonder een geldige vergunning, voldoende bewijs vormen voor de overtreding van de Taxiverordening Amsterdam 2012. Het College heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daar stond ter uitvoering van een bij hem bestelde taxirit. De uitspraak bevestigt dat taxichauffeurs zich bewust moeten zijn van de regels omtrent taxivervoer en de locaties waar zij zich bevinden. Het beroep van de appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.