ECLI:NL:CBB:2020:316
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de gevolgen voor melkveehouderij onder het fosfaatrechtenstelsel
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 april 2020, zaaknummer 18/2818, staat de rechtsgeldigheid van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een agrarisch bedrijf dat melkvee en vleesvee houdt, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar fosfaatrecht is vastgesteld. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, omdat het haar ongestoord genot van eigendom aantast en een individuele en buitensporige last oplegt. Het College overweegt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legt. De investeringen die appellante heeft gedaan voor de uitbreiding van haar bedrijf zijn niet navolgbaar, gezien de bekendheid met de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten productiebeperkende maatregelen. Het College concludeert dat de risico's van de investeringsbeslissingen voor rekening van de ondernemer komen. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, maar het College bepaalt dat het door appellante betaalde griffierecht wordt vergoed en dat verweerder in de proceskosten van appellante wordt veroordeeld.