Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
9 december 2017, 16 december 2017 en 27 januari 2018 (de primaire besluiten) heeft verweerder op grond van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (de Regeling) aan appellante solidariteitsgeldsommen opgelegd van € 2.159,- voor periode 1 en van € 1.836,-voor periode 2, een hoge geldsom van € 8.131,- voor periode 3, en solidariteitsgeldsommen van € 1.611,- voor periode 4 en van € 822,- voor periode 5.
€ 1.498,56 voor periode 4 en van € 710,08 voor periode 5.
Overwegingen
2 juli 2015 (de peildatum) en kent een bonusgeldsom toe indien een melkveehouder minder vrouwelijke runderen houdt dan het referentieaantal op de peildatum.
Omvang geding
Gronden van bezwaar herhaald
Onduidelijkheid Regeling
Zorgvuldige besluitvorming
Voor zover appellante klaagt dat tevens sprake is van onzorgvuldigheid, omdat verweerder in zijn verweerschrift aangeeft dat de gevlagde runderen per abuis zijn uitgezonderd van de rundaantallen op 28 april 2017, heeft verweerder in het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat de runderen van appellante die voldoen aan de voorwaarden voor het uitzonderen van bijzondere rassen (de gevlagde runderen) abusievelijk zijn uitgezonderd van de rundaantallen op 28 april 2017. Verweerder geeft aan dat hij deze fout niet heeft gecorrigeerd omdat dit appellante in een nadeliger positie zou brengen. Dit heeft appellante niet weersproken. Het College ziet daarom geen aanleiding hieraan gevolgen te verbinden.
Het jongveegetal
Voor zover verweerder stelt dat het jongveegetal toch zou zijn geactiveerd door een rund dat op 12 juli 2017 is afgevoerd, betoogt appellante dat dit een gemankeerd en ongeschikt rund betrof dat is afgevoerd naar een hobbyboer die het zou laten slachten. Dat dit pas in 2018 is gebeurd, is niet de verantwoordelijkheid van appellante en het toepassen van de Regeling zou dan ook onevenredig zijn. Appellante doet in dit verband een beroep op de hardheidsclausule, neergelegd in artikel 13, derde lid, van de Landbouwwet.
“Bij het gemiddeld aantal runderen, bedoeld in de artikelen 4, 6 en 9, is niet inbegrepen:
1. (…)
b. de vanaf 1 oktober 2016 door de houder gehouden aanwas van runderen die behoren tot de volgende rassen: Brandrood rund, Fries Hollands vee, Roodbont Fries vee, Groninger blaarkop, Lakenvelder.
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is uitsluitend van toepassing indien de houder van de runderen op een door de minister aangegeven wijze meldt welke runderen het betreft.”
NL 725845784 is afgevoerd en dat dit een gevlagd rund betrof.Verweerder stelt zich op het standpunt dat bij de invoering van het jongveegetal en de voorwaarden voor de activering ervan geen uitzonderingspositie voor runderen van een bijzonder ras is opgenomen in de Regeling en dat daarom het jongveegetal terecht is toegepast. Het doel van de uitzondering voor bijzondere rassen is het stimuleren van het aanhouden van (drachtig) jongvee van een bijzonder ras, aldus verweerder. Het jongveegetal heeft volgens verweerder een ander doel, namelijk het in stand houden van de jongveeverhouding op het bedrijf, zodat er niet enkel met jongvee wordt gereduceerd. Het jongveegetal staat daarmee volgens verweerder los van de uitzondering voor bijzondere rassen gelegen in artikel 13 van de Regeling.
Ter nadere uitwerking van de onderdelen die gaan over de berekening van de geldsommen, is in de artikelen 4, vijfde lid en 6, vierde lid, van de Regeling bepaald wanneer het jongveegetal wordt geactiveerd. Gezien de samenhang tussen deze verschillende onderdelen moet het ervoor worden gehouden dat artikel 13 van de Regeling ook heeft te gelden voor de activering van het jongveegetal. Dit betekent dat het jongveegetal niet is geactiveerd door de afvoer van het gevlagde rund op 11 juli 2017.
Beginselen van behoorlijk bestuur
Omdat het College in overweging 7.4 tot het oordeel is gekomen dat het gevlagde rund het jongveegetal niet heeft geactiveerd, gaat het College niet in op het beroep van appellante op het vertrouwensbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel met betrekking tot de toepassing van het jongveegetal door het afgevoerde, gevlagde rund.
Slotsom
Beslissing
mr. B. van Dokkum, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2020.
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.