ECLI:NL:CBB:2021:103
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W.C.M. van Emmerik
- N.C.H. Vrijsen
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de noodzaak van uitbreiding in de melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 2 februari 2021, zaaknummer 19/1374, staat de vaststelling van fosfaatrechten centraal. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op 10 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld op 1.923 kg, wat later in een bestreden besluit op 2.071 kg werd verhoogd. Appellante stelde dat de investeringen in de bouw van een nieuwe ligboxenstal en de aanschaf van een melkrobot niet navolgbaar waren gezien de afschaffing van het melkquotum en de daarmee samenhangende risico's. Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er een bedrijfseconomische noodzaak was voor de uitbreiding en dat de gemaakte investeringen niet in verhouding stonden tot de verwachte fosfaatrechten. Het College benadrukte dat de risico's van ondernemersbeslissingen voor rekening van de ondernemer komen en dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid zwaarder weegt dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard.