Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 december 2021 in de zaken tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1.2 Appellante exploiteert een kalvermesterij. Zij heeft met haar Gecombineerde opgave 2013 om uitbetaling van toeslagrechten voor het jaar 2013 verzocht.
1.4.1 Op 26, 27 en 28 november 2013 hebben toezichthouders van de NVWA nader onderzoek gedaan bij het bedrijf van appellante. De toezichthouders hebben hun bevindingen neergelegd in een Rapport Diergeneesmiddelen (rapport I) en een Rapport Diergeneesmiddelen DGM Onderzoeken Nationaal Plan (rapport II). Voor het onderzoek is de veestapel van appellante opgesplitst in vijf groepen op basis van geboortedatum. Deze groepen zijn vervolgens onderverdeeld in twee koppels. De dieren behorend tot de groepen 1 tot en met 3 betroffen de oudere dieren. Zij zijn ingedeeld in koppel 1. De groepen 4 en 5 betroffen de jongere dieren. Zij zijn ingedeeld in koppel 2. De toezichthouders hebben urinemonsters genomen van een groep dieren in beide koppels. Koppel 2, waarbij 50 urinemonsters zijn genomen, gaf als resultaat 100% positief op de aanwezigheid van AMOZ. Ook is Furaltadone aangetroffen in de voertrogmonsters uit de stallen waar dieren uit koppel 2 waren gehuisvest, net als in de monsters van voeders en drinkwater die zijn genomen in de voerkeuken. De toezichthouders hebben verder waargenomen dat de aangetroffen Furaltadone/AMOZ niet in de getoonde administratie van diergeneesmiddelentoepassingen staat.
4.3 Als verweerder constateert dat een landbouwer een randvoorwaarde opzettelijk niet heeft nageleefd, is hij op grond van artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers (Verordening 1122/2009), gelezen in samenhang met artikel 68 van de Regeling, gehouden een randvoorwaardenkorting op te leggen.
b. de mate van complexiteit van de randvoorwaarde;
c. de aanwezigheid van langdurig bestendig beleid;
d. de niet-naleving veronderstelt een actieve handeling dan wel bewust nalaten van een handeling;
e. de omstandigheid dat de landbouwer reeds eerder op de hoogte is gesteld van onvolkomenheden in de naleving ten aanzien van de randvoorwaarde;
f. de mate waarin de randvoorwaarde niet wordt nageleefd.