ECLI:NL:CBB:2021:1073

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
21/320
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft appellante, een besloten vennootschap, verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 17 augustus 2021, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft in haar verzetschrift aangegeven bereid te zijn de griffiekosten te betalen, maar meent dat zij de zaak zonder extra kosten zou moeten kunnen voeren.

Het College heeft in een brief van 14 september 2021 aan appellante medegedeeld dat er geen vrijstelling van het wettelijk verschuldigde griffierecht kan worden verleend aan haar besloten vennootschap. Appellante kreeg opnieuw de kans om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar dit is niet gebeurd.

Het College heeft vastgesteld dat het griffierecht wederom niet is betaald en heeft daarom het verzet ongegrond verklaard. Dit betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk zal worden behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/320

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 op het verzet van

[naam] B.V., te [plaats] , appellante

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 16 februari 2021.
Bij uitspraak van 17 augustus 2021 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 17 augustus 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat binnen de daarvoor gestelde termijn het griffierecht niet is betaald.
2. In het verzetschrift heeft appellante het volgende vermeld: “Uiteraard ben ik bereid de griffiekosten te betalen, waarbij ik echter wel van mening ben dat eigenlijk onze onderneming de zaak zou moeten kunnen voeren zonder opnieuw extra kosten te maken.”
3. Bij brief van 14 september 2021 heeft het College appellante medegedeeld dat aan echtspersonen, zoals haar besloten vennootschap, geen vrijstelling van het wettelijk verschuldigde griffierecht kan worden verleend. Vervolgens heeft het College appellante opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht binnen vier weken te betalen.
4. Het College stelt vast dat het griffierecht wederom niet is betaald. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk zal worden behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
E.A. van der Meel, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 14 december 2021.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel