ECLI:NL:CBB:2021:118
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en individuele lasten in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. Appellante, die in 2013 begon met uitbreidingsplannen voor haar bedrijf, hield op de peildatum van 2 juli 2015 79 melk- en kalfkoeien en 70 stuks jongvee. De minister stelde het fosfaatrecht van appellante vast op 4.185 kg, waarbij een generieke korting van 8,3% werd toegepast. Appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel haar recht op eigendom aantast en dat zij een individuele en buitensporige last ondervindt door de investeringen die zij heeft gedaan in haar bedrijf. Het College oordeelde dat de ondernemersbeslissingen van appellante niet navolgbaar waren, gezien het tijdstip van de investeringen en de afschaffing van het melkquotum. Het College concludeerde dat appellante geen specifieke omstandigheden had aangevoerd die haar financiële last als buitensporig konden kwalificeren. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, en het College verklaarde het beroep ongegrond.