Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2020 in de zaak tussen
Melkveehouderij [naam] V.O.F., te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
In het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van appellante ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder, voor zover hier van belang, vastgesteld dat in het midden van perceel 14 een crossbaan is gelegen of de overblijfselen daarvan. Op dit areaal kunnen over het algemeen geen landbouwactiviteiten plaatsvinden, zodat dit deel van het perceel in zoverre niet als subsidiabele landbouwgrond wordt aangemerkt. Voor zover appellante heeft aangevoerd dat hij het perceel in april 2019 opnieuw heeft ingezaaid, stelt verweerder dat de grond het gehele jaar als landbouwareaal moet kunnen worden aangemerkt en dat de grond voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt. Aan deze voorwaarde is niet voldaan, omdat het afgekeurde gedeelte van het perceel een deel van het jaar als crossbaan is gebruikt, aldus verweerder.