In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 18 mei 2021, zaaknummer 19/1847, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een maatschap bestaande uit [naam 1] en [naam 2], heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij haar fosfaatrecht is vastgesteld op basis van de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt, mede door de gezondheidsproblemen van haar zoon en een uitbraak van Salmonella op haar bedrijf. Het College oordeelt dat de beroepsgrond van appellante niet slaagt, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een causaal verband bestaat tussen de gezondheidstoestand van haar zoon en de dieraantallen op de peildatum. Het College concludeert dat de investeringsbeslissingen van appellante niet navolgbaar zijn en dat de last die zij ervaart niet als buitensporig kan worden aangemerkt. De bescherming van het milieu en de volksgezondheid, zoals vastgelegd in de Nitraatrichtlijn, wegen zwaarder dan de belangen van appellante. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.