ECLI:NL:CBB:2021:534
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot individuele en buitensporige lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 mei 2021, zaaknummer 19/1916, werd het fosfaatrechtenstelsel beoordeeld in het kader van de Meststoffenwet. Appellanten, bestaande uit V.O.F. [naam 1], [naam 2] en [naam 3] B.V., stelden dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP) en dat zij te maken hadden met een individuele en buitensporige last. Het College oordeelde dat het betoog van appellanten faalde. De investeringen die appellanten voor en na de peildatum hadden gedaan, werden niet als navolgbaar beschouwd, omdat er geen bedrijfseconomische noodzaak was aangetoond voor de uitbreiding van hun melkveebedrijf. Het College concludeerde dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wogen dan de belangen van appellanten. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.